en
der Reform-club stand hielden. De passage was gestremd; men riep den
koers van "Phileas Foggs" af, alsof het engelsche fondsen waren. De
politie-agenten hadden zeer veel moeite om het volk in bedwang te
houden, en naarmate het uur naderde waarop Fogg moest aankomen,
nam de opgewondenheid met onbeschrijfelijke snelheid toe.
Dien avond waren de vijf partners van den gentleman sedert zeven uur
in de groote zaal van de Reform-club bijeen. De twee bankiers, John
Sullivan en Samuel Fallentin, de ingenieur Andrew Stuart, Gauthier
Ralph, administrateur der Bank, de brouwer Thomas Flanagan, allen
zagen zijne komst met belangstelling tegemoet.
Op het oogenblik dat de klok der groote zaal vijf minuten voor half
negen aanwees, stond Andrew Stuart op en zeide:
"Mijne heeren, binnen twintig minuten zal de termijn, tusschen Phileas
Fogg en ons bepaald, verstreken zijn."
"Wanneer is de laatste trein uit Liverpool aangekomen?" vroeg Thomas
Flanagan.
"Ten zeven uur drie en twintig minuten," antwoordde Gauthier Ralph,
"en de volgende trein komt eerst tien minuten over twaalven aan."
"Welnu, mijne heeren," hernam Andrew Stuart, "zoo Phileas Fogg met
den trein van zeven uur drie en twintig was aangekomen, zou hij reeds
hier zijn. Wij kunnen de weddenschap dus als gewonnen beschouwen."
"Laten wij nog geen uitspraak doen," antwoordde Samuel Fallentin. "Gij
weet dat onze collega zeer zonderling is. Zijne nauwkeurigheid is
overal bekend. Hij komt nooit te laat, noch te vroeg. Zoo hij hier
nog op het laatste oogenblik verscheen, zou het mij niet verwonderen."
"En ik," hernam Andrew Stuart, die altijd zeer zenuwachtig was,
"ik zou het niet gelooven al zag ik het."
"Inderdaad," hernam Thomas Flanagan, "het plan van den heer Fogg was
onzinnig. Hoe stipt hij ook moge zijn, hij kon de onvermijdelijke
hinderpalen niet outwijken en een oponthoud van twee of drie dagen
moest zijn geheele reis in duigen doen vallen."
"Bovendien moeten wij niet vergeten," voegde John Sulivan er bij,
"dat wij niets van onzen collega vernomen hebben: toch ontbreekt de
opgave der telegrafen niet in zijn reisboek."
"Hij heeft verloren, mijne heeren," hernam Andrew Stuart, "hij heeft
het honderdmaal verloren! Gij weet bovendien dat de China--de eenige
mailboot van New-York, die hij kon nemen om op den bepaalden tijd te
Liverpool te zijn--gisteren is binnengeloopen. En ziedaar de lijst der
passagiers, door de Shipping-Gazette medegedeeld; de naam van
|