men in het leven te houden, of door, volgens de allernieuwste
richting, de armen te vermaken. Maar dit is geen oplossing: het is een
verzwaring der moeilijkheid. Het eigenlijke doel moet het pogen zijn de
maatschappij herop te bouwen op zulke grondslagen, dat armoede onmogelijk
zal wezen. De deugden van het altruisme hebben de uitvoering van dit
streven aanmerkelijk belemmerd. Evenals indertijd die slaveneigenaars het
grootste kwaad stichtten, die welwillend voor hun slaven waren, omdat zij
voorkwamen dat de afschuwelijkheid der instelling beseft werd door hen
die er onder leden, en ingezien door hen die haar bespiegelden, zoo zijn,
bij den tegenwoordigen stand van zaken in Engeland, die menschen het
schadelijkst, die meest goed trachten te doen, en ten slotte hebben wij
beleefd dat mannen die in de werkelijkheid het vraagstuk hebben
bestudeerd en op de hoogte zijn van zijn levensverschijnselen--academisch
gevormde mannen die in Oost-Londen leven--de gemeenschap met klem van
rede hebben aangezocht, haar altruistische aandriften van weldadigheid,
welwillendheid en dergelijke te beteugelen. Zij doen dit op grond dat
weldadigheid van dien aard verlaagt en veronzedelijkt. Zij hebben
volkomen gelijk. Weldadigheid schept een sleep van zonden. Men kan ook
nog hierop wijzen, dat het onzedelijk is om den bijzonderen eigendom te
gebruiken met de bedoeling om de euvels die van de instelling van den
bijzonderen eigendom gevolg zijn, te verlichten. Het is evenzeer
onzedelijk als valsch.
Onder het socialisme zal dit alles natuurlijk gewijzigd worden. Er zullen
dan geen menschen zijn, die leven in vunze krotten en vunze vodden, en
die ongezonde, hongergekwelde kinderen trachten groot te brengen te
midden van onmogelijke allerterugstootendste omgevingen. De veiligheid
der samenleving zal niet, als nu, afhankelijk zijn van den staat van het
weder. Als de vorst invalt, zullen wij niet een honderdduizend werkloozen
hebben, die in een toestand van walgelijke ellende de straten afloopen of
kermen tot hun buren om een aalmoes, of zich verdringen aan de deuren van
walgingwekkende toevluchten om zich een homp brood of een onreine
slaapgelegenheid voor den nacht te verzekeren. Elk lid der maatschappij
zal deelen in het algemeen welvaren en het algemeene geluk der
maatschappij, en als de vorst invalt, zal niemand er feitelijk slechter
aan toe zijn.
Aan den anderen kant zal het socialisme als zoodanig zijn waarde hebben
om de eenvoudige reden
|