FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167  
168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  
den kwamen wij niet ver van 't door ons verlaten Canterburry in een weg die hol en tevens eng was. Bovendien liep de weg sterk af en aan weerskanten was de wal zoo steil dat men er niet uit kon. Een anderen weg nemen, kan men niet. Links van den weg stond een bedelhuisje waarin zich eenige arme oude sukkels ophielden. Een van dezen gaat naar buiten, zoodra ze merken dat er een ruiter aankomt: hij besprenkelt hem met wijwater en toont dan 't bovenstuk van een schoen waarom een metalen band zit. Hierop zit een stuk glas dat een edelsteen moet voorstellen. Dat kust men en de bedelaar krijgt een geldstuk.--MENEDEMUS: In zoo'n hollen weg zou ik liever een oude bedelaarskolonie zien, dan een troep flinke struikroovers.--OGYGIUS: Gratianus reed te paard naast mij links, 't dichtst bij den bedelaar. Hij wordt besprenkeld, hetgeen hij zoo goed en zoo kwaad als 't ging verdroeg. Toen hem nu de schoen voorgehouden werd, vroeg hij wat dat moest beteekenen. De bedelaar zei dat 't de schoen was van den Heiligen Thomas. Gratianus werd wit van boosheid en terwijl hij zich tot mij wendde zei hij: "Wat verbeeldt zich dat vee wel, dat we de oude schoenen van alle goede menschen zullen kussen? Waarom houden ze ons niet wat speeksel of eenig ander uitwerpsel van een heilig lichaam voor?" Ik had medelijden met den ouden stakkerd en ik troostte hem met een fooitje.--MENEDEMUS: Ik moet zeggen dat ik de boosheid van Gratianus wel eenigszins kan begrijpen. Als schoenen en sandalen bewaard werden als een aandenken aan de vroegere levenswijze, dan zou ik daar niets tegen hebben. Maar onbeschaamd lijkt 't mij den menschen sandalen en schoenen en ondergoed onder den neus te duwen, om dat alles te laten kussen. Als iemand dat uit eigen beweging, uit een soort van vroomheids-aandrift wil doen, nu, laat hij het doen.--OGYGIUS: 'k Wil niet ontkennen dat 't beter was het niet te doen: maar aan al wat zich niet zoo onmiddellijk laat veranderen pleeg ik de goede zijde op te merken, als die er ten minste is. Zoo maakte ik nu bij mij zelven de opmerking, dat een goed mensch veel heeft van een schaap, een slecht mensch van een schadelijk dier. Als een adder bijv. dood is, kan hij wel niet meer bijten, maar hij kan door den stank en den zwadder den omtrek nog wel verpesten. Zoolang een schaap leeft, geeft het ons voedsel door zijn melk, kleeding door zijn wol en verrijkt het ons met de lammetjes. Na zijn dood geeft 't ons het zoo nuttige leer en dient het ons to
PREV.   NEXT  
|<   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167  
168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  



Top keywords:

bedelaar

 

Gratianus

 

schoen

 

schoenen

 

kussen

 

merken

 

menschen

 
MENEDEMUS
 

mensch

 

boosheid


OGYGIUS
 
sandalen
 

schaap

 

heilig

 
ondergoed
 

lichaam

 
stakkerd
 
bewaard
 

iemand

 

werden


troostte

 

begrijpen

 
fooitje
 

zeggen

 

eenigszins

 

aandenken

 
vroegere
 

medelijden

 

onbeschaamd

 
hebben

levenswijze

 

omtrek

 

zwadder

 

verpesten

 

Zoolang

 
bijten
 
voedsel
 

nuttige

 

lammetjes

 

kleeding


verrijkt

 

schadelijk

 

slecht

 

ontkennen

 

onmiddellijk

 

beweging

 
vroomheids
 

aandrift

 

veranderen

 
uitwerpsel