FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  
fheid de menschen toch vroom! Als iemand in voorspoed is dan denkt hij aan God noch Heiligen. Maar wat deed jij intusschen? Deed jij geen geloften aan een der Heiligen?--ADOLF: Ik dacht er niet over.--ANTOON: Waarom niet?--ADOLF: Omdat ik er niet van houd 't met de Heiligen op een accoordje te gooien. Is het eigenlijk wel iets anders dan een echt contract volgens de rechtsformule: "_Ik_ geef, als _gij_ 't ook doet," of: "_Ik_ zal het doen zoo _gij_ het doet." "Ik zal een waskaars geven als ik niet verdrink; ik zal naar Rome een bedevaart doen als gij mij redt."--ANTOON: Maar riep je de hulp in van den een of anderen Heilige?--ADOLF: Zelfs dat niet.--ANTOON: Waarom toch niet?--ADOLF: Omdat de hemel zoo ontzaglijk groot is. Als ik aan den een of anderen Heilige mijn ziel aanbeveel, stel bijv. aan Sint Pieter, die mij misschien 't eerst zou hooren omdat hij aan de deur staat, dan ben ik al dood voordat hij nog bij God is gekomen en voordat hij dezen de zaak heeft uiteengezet.--ANTOON: Wat deed-jij dan?--ADOLF: Wel, ik wendde mij rechtstreeks tot God zelf, zeggende: "Onze Vader die in den hemel zijt." Geen der Heiligen verhoort sneller dan Hij of geeft met meer bereidwilligheid wat van Hem gevraagd wordt.--ANTOON: Maar had je intusschen niet wat gewetenswroeging? Zag je er niet tegen op Hem "Vader" te noemen, dien je zoo dikwijls aanstoot had gegeven door verkeerde daden?--ADOLF: Nu, om je de waarheid te zeggen, mijn geweten maakte mij wel ietwat bang. Maar ik vatte weldra moed, terwijl ik zoo bij mij zelf redeneerde: "Er is geen vader zoo vertoornd op zijn zoon of hij zou hem, wanneer hij hem in een maalstroom of in een meer in gevaar ziet, bij de haren grijpen en hem op den oever trekken. Onder allen die aan boord waren hield zich niemand kalmer dan een vrouw met een kindje aan de borst dat zij zoogde.--ANTOON: Wat deed die vrouw dan?--ADOLF: Zij was de eenige die niet schreeuwde, die niet schreide, die geen geloften deed, terwijl ze haar kindje in de armen gekneld hield, bad zij in stilte. Intusschen stiet 't schip op een bank en de kapitein liet er, uit vrees dat 't geheele schip uit elkander zou stooten, aan den voorsteven en aan den achtersteven kabels om heen slaan.--ANTOON: Een treurig hulpmiddel!--ADOLF: In dien tusschentijd komt een oude priester, een zestiger ongeveer, in ons midden. Hij heette Adam. Hij deed zijn kappen van zijn beenen, trok zijn schoenen uit, ontkleedde zich tot op zijn hemd en zei dat we allen
PREV.   NEXT  
|<   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  



Top keywords:

ANTOON

 

Heiligen

 

anderen

 

Heilige

 

kindje

 

terwijl

 

voordat

 
geloften
 

Waarom

 

intusschen


kalmer
 
niemand
 

iemand

 

voorspoed

 
schreide
 

zoogde

 
eenige
 
schreeuwde
 

vertoornd

 

redeneerde


wanneer

 

maalstroom

 
trekken
 

grijpen

 

gevaar

 

zestiger

 
ongeveer
 

midden

 

priester

 
tusschentijd

heette

 

ontkleedde

 

schoenen

 

kappen

 

beenen

 
hulpmiddel
 
treurig
 

kapitein

 

menschen

 

weldra


stilte

 

Intusschen

 

geheele

 

kabels

 

achtersteven

 

elkander

 
stooten
 

voorsteven

 

gekneld

 
maakte