zelschap je daar aan je zijde hebt?" "Ik zie 't," zei de ander, "en ik
hoop dat 't geluk zal brengen." Dadelijk daarop gleed de vuurbol langs
't touwwerk naar beneden en viel vlak voor de voeten van den stuurman
neer.--ANTOON: En die was zeker half dood van den schrik?--ADOLF: Och,
zeelui zijn aan buitengewone dingen gewend. Een oogenblik bleef de bal
daar liggen en rolde toen langs de gangboorden van 't schip, gleed door
een van de openingen heen en verdween. Tegen den middag begon 't hoe
langer zoo meer te spoken. Heb je de Alpen wel eens gezien?--ANTOON:
Ja.--ADOLF: Nu, die bergen zijn maar wratten, vergeleken bij de golven
van de zee. Zoo vaak we omhoog getild werden, hadden we de maan met
onzen vinger kunnen aanraken; zoo dikwijls we in de diepte gesleurd
werden had 't er veel van, alsof we door de gespleten aarde regelrecht
naar de onderwereld gingen.--ANTOON: Wat zijn de menschen toch dwaas die
zich aan de gevaren van de zee blootstellen!--ADOLF: Terwijl de matrozen
tevergeefs tegen den storm trachten op te tornen, komt de kapitein,
bleek als een doode, bij ons.--ANTOON: Die bleekheid voorspelt een groot
ongeluk.--ADOLF: "Vrienden," zegt hij, "ik ben 't stuur over mijn schip
kwijt: de wind is mij de baas. Er schiet niets over dan dat wij onze
hoop op God stellen en dat iedereen zich op 't uiterste
voorbereidt."--ANTOON: Dat is krasse taal.--ADOLF: "In de allereerste
plaats moet 't schip ontlast worden: 't _moet_; al is 't een hard
middel. Maar 't is beter voor ons leven te zorgen door verlies van 't
een en ander, dan tegelijk met dit laatste ook zelf om-koud te gaan."
Wij begrepen dat hij waarheid sprak en tal van balen en kisten met
kostbare koopwaar werden overboord geworpen.--ANTOON: Dat was met recht
een _kwade worp_.--ADOLF: Er was ook een Italiaan bij ons gezelschap die
een gezantschap had vervuld bij den koning van Schotland. Hij had een
kist bij zich vol met zilverwerk, ringen, lakens en zijden
stoffen.--ANTOON: En wilde de Italiaan die niet aan de zee
afstaan?--ADOLF: Neen, hij wilde met zijn dierbare schatten naar den
kelder gaan of met hen gered worden. En zoo verweerde hij zich.--ANTOON:
Wat deed de kapitein?--ADOLF: Die zei: "Voor mijn part mag je met den
heelen rommel verdrinken; maar 't gaat toch niet aan dat wij allen
terwille van die kist kans loopen ons leven te verliezen? Weet dus wat
je doet: anders werpen wij je met je kist in zee."--ANTOON: Dat is
flinke zeemanstaal.--ADOLF: De Italiaan moest
|