FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183  
184   185   186   187   188   189   >>  
ven in die kunst. Als ik maar eenmaal gezien heb hoe zij een dergelijke rekening opmaken, dan kan ik het licht nadoen. Ik verzoek u dus onderdanig hun te bevelen mij een voorbeeld te geven. Ze zullen aan mij als leerling eer beleven." De Keizer begreep den steek van den jongen man zeer goed, ofschoon zij, tegen wie hij gemunt was, dien niet voelden en hij zei lachend: "Je hebt gelijk en wat je vraagt is niet meer dan billijk." Met deze woorden liet hij den jonker vertrekken. Deze had den Keizer bedekt willen te kennen geven dat zij aan hun meester juist zoo'n rekening en verantwoording aflegden als _hij_ 't gedaan had, met dien verstande dat een goed deel van 't geld bij hen zelf was gebleven.--KOOS: 't Wordt nu tijd dat we "van den os op den ezel komen" zooals 't spreekwoord zegt, wel te verstaan van vorsten op den Leuvenschen pastoor Antonius, die bij Filips den Goeden van Bourgondie zoo in blakende gunst stond. Van dien persoon worden veel aardige zetten en veel grappige streken verteld, ofschoon de meeste wel een beetje schuin zijn. Want 't grootste deel van zijn aardigheden placht hij te kruiden met een zeker soort peper waaraan een leelijk luchtje is. Een van de minst stuitende wil ik wel vertellen. Hij had eens een paar mooie salonjonkers die hij onderweg ontmoet had, bij zich aan tafel genoodigd. Toen hij thuis kwam vond hij 't keukenfornuis koud en geen cent in zijn kas. Nu, dat kwam dikwijls bij hem voor. Hier moest goede raad geschaft worden. Hij sluipt stil zijn huis uit, gaat in de keuken van zijn buurman, den geldschieter met wien hij op goeden voet stond, omdat hij vaak zaken met hem deed en terwijl de meid een oogenblik weg was, kaapt hij een van de koperen braadpannen, met 't vleesch dat er in te braden stond, weg en draagt 't, onder zijn pastoorsjas verborgen, naar zijn huis. Hij geeft 't aan zijn keukenmeid en zegt haar dadelijk 't vleesch en de saus in een andere, aarden, pan over te storten en onmiddellijk de koperen braadpan van den geldschieter te poetsen tot ze blonk als een spiegel. Hierna zendt hij een jongen uit naar den geldschieter, om van dezen, tegen onderpand van den mooien koperen pot, een paar halve guldens te leenen. Maar de jongen kreeg de boodschap mee, dat hij van den geldschieter een bewijsje moest vragen, waarop hij verklaarde zoo'n braadpan te hebben ontvangen. De geldschieter herkende zijn braadpan niet: zij zag er zoo mooi gepoetst en glimmend uit! Hij neemt dus 't onderpand in o
PREV.   NEXT  
|<   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183  
184   185   186   187   188   189   >>  



Top keywords:
geldschieter
 

braadpan

 
jongen
 

koperen

 
worden
 

vleesch

 

onderpand

 
ofschoon
 

rekening

 

Keizer


dergelijke
 

goeden

 

keuken

 

buurman

 

gezien

 
braadpannen
 

eenmaal

 
terwijl
 
oogenblik
 

geschaft


keukenfornuis

 

genoodigd

 

salonjonkers

 

onderweg

 

ontmoet

 

opmaken

 

sluipt

 

dikwijls

 

leenen

 

boodschap


guldens
 

mooien

 

bewijsje

 
vragen
 

gepoetst

 

glimmend

 

herkende

 

waarop

 
verklaarde
 
hebben

ontvangen

 

keukenmeid

 
dadelijk
 

andere

 

draagt

 

pastoorsjas

 

verborgen

 

aarden

 

spiegel

 

Hierna