FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174  
175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  
ilde, knikte hij van ja. Die worden opgezocht en aan de voeten getrokken. Maccus prees de kappen, hij roemde de schoenen. De schoenmaker, inwendig blij, zong 't lofliedje met hem mee, hopend op een hoogeren prijs wanneer den klant de koop zoo goed beviel. Zoo waren ze reeds met elkander op een vrij gemeenzamen voet geraakt. Daarop zei Maccus: "Zeg ereis eerlijk: is 't je nooit gebeurd dat, wanneer je iemand zoo met kappen en laarzen voor een tocht hadt uitgerust, zooals gij 't mij nu gedaan hebt, dat hij er dan van door ging, zonder je te betalen?" "Nooit," was 't antwoord. "Maar als 't nu soms eens gebeurde, wat zou je dan doen?" "'k Zou hem hard achterna loopen," zei de schoenmaker. Toen zei Maccus: "Zeg je dat in ernst of in scherts?" "In vollen ernst," zei de ander, "en ik zou 't ook werkelijk doen." "Ik wil 't eens probeeren," zei Maccus. "Kijk ik loop weg: 't gaat om de schoenen! Zet mij nu na!" En tegelijk zette hij 't op een loopen. De schoenmaker hem achterna zoo hard hij kon, al roepend: "houdt den dief, houdt den dief!" Toen op dat geroep de burgers overal uit hun woningen voor den dag kwamen, wist Maccus hen door 't volgend leugentje te beletten hem tegen te houden. Hij riep hun namelijk toe: "Niemand mag ons in onzen loop tegenhouden: we loopen om 't hardst om een ton bier." En zoo keken de burgers bij den wedloop toe, zonder dien te storen. Ze vermoedden echter dat de schoenmaker zijn roep aanhief uit list, om daardoor een kansje te krijgen 't van den ander te winnen. Eindelijk moest onze schoenmaker het opgeven; bezweet en buiten adem keerde hij naar huis terug. Maccus had den prijs gewonnen.--HENDRIK: Die Maccus is wel den schoenmaker ontloopen, maar niet den dief.--JAN: Hoe zoo?--HENDRIK: Omdat hij den dief in zijn eigen persoon bij zich hield.--JAN: Misschien had hij op dat oogenblik geen contanten en heeft hij 't geld later wel betaald.--HENDRIK: Maar daar was toch grond om een gerechtelijken eisch tegen hem in te stellen.--JAN: Die _is_ ook later ingesteld. Maar toen had Maccus al eenige kennissen onder de overheden.--HENDRIK: En waarmee kwam Maccus voor den dag?--JAN: Waarmee? Vraag je dat nog? in een zaak zoo licht te winnen? De eischer liep grooter gevaar dan de beschuldigde.--HENDRIK: Hoe dat zoo?--JAN: Omdat hij hem van laster beschuldigde en de wet op hem wilde toepassen die voorschrijft, dat iemand die een ander iets aanwrijft wat hij niet bewijzen kan, dezelfde straf moet lijden die de beschul
PREV.   NEXT  
|<   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174  
175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>  



Top keywords:
Maccus
 

schoenmaker

 
HENDRIK
 

loopen

 
zonder
 

burgers

 

winnen

 
achterna
 

wanneer

 

iemand


kappen
 

schoenen

 

beschuldigde

 

voorschrijft

 

aanwrijft

 
buiten
 

keerde

 
bezweet
 
bewijzen
 

toepassen


opgeven

 

storen

 

lijden

 

vermoedden

 

wedloop

 

beschul

 

echter

 

kansje

 

krijgen

 

dezelfde


daardoor
 

aanhief

 

Eindelijk

 
gewonnen
 

Misschien

 

oogenblik

 

stellen

 

ingesteld

 
persoon
 
betaald

gerechtelijken

 

contanten

 
eenige
 

eischer

 

ontloopen

 

grooter

 

laster

 

gevaar

 

overheden

 

kennissen