okt was. Ik
liet 't hem evenwel aanvankelijk niet bemerken. Toen hij al meer en meer
bij mij aandrong en er geen einde kwam aan zijn opmerkingen, zei ik
eindelijk: "Hoor eens, mijn waarde, wat je daar zegt, is dat ernst of
gekheid?" "Ernst," zei hij. "Wat raad je mij dus te doen?" "Eet 's
avonds in 't geheel niet en doe ten minste de helft water bij je wijn."
Ik lachte over dien prachtigen raad. "Als je mij dood wilt hebben, dan
zou het voor mijn zwak, mager en uitgeput lichaam reeds de dood zijn als
ik eenmaal 't avondeten oversloeg. Ik heb dat al zoo dikwijls
proefondervindelijk gezien, dat ik 't niet nog eens begeer te probeeren.
Wat moet er volgens uw idee wel gebeuren, wanneer ik mij van avondeten
onthoud na een zoo schraal middagmaal genoten te hebben? En wou je dat
ik zoo'n schraal wijntje nog met water ging aanlengen? Alsof 't niet
veel beter ware zuiver water te drinken dan water met wijndroesem. Ik
ben er zeker van dat Orthrogonus je heeft opgestookt mij dit te gaan
zeggen." Hij lachte zoo'n beetje en bond zich wat in. "Ik bedoel nu
juist niet, zeer geleerde Gilbert, dat ge u 's avonds geheel en al van
eten moet onthouden. Je mag wel een eitje proeven en een glaasje wijn
drinken. Zoo leef _ik_ ook. Men kookt voor mij een ei bij 't avondmaal.
Daarvan neem ik de helft van 't dooier voor mij zelf, de andere helft
geef ik aan mijn zoontje; daarna drink ik een halven roemer wijn en
studeer ik tot diep in den nacht."--JACOB: En was 't waar wat die
medicus vertelde?--GILBERT: Zonder eenige bedenking nam ik 't aan. Eens
kwam ik bij toeval, van de mis komende, door de straat waar, zooals een
mij vergezellende kennis zeide, die dokter woonde. Ik wilde zijn
interieur eens zien. Het was juist een Zondag. Ik klopte aan: de deur
ging open: ik klim de trap op en vind den dokter met zijn zoon die
tevens voor knecht speelde, aan zijn maal. Al wat er op tafel was
opgediend, waren een paar eieren, niets anders.--JACOB: Bleeke menschen
zeker?--GILBERT: Volstrekt niet. Ze zagen er allebei welgedaan uit, ze
hadden een frissche, gezonde kleur, levendige oogen.--JACOB: Haast
ongeloofelijk.--GILBERT: 'k Vertel je wat ik met eigen oogen gezien heb.
En niet alleen leeft hij op die manier, maar verscheidene anderen, van
voorname familie en in goeden doen. Geloof me: veel eten en drinken is
een kwestie van gewoonte, niet van natuur. Omgekeerd, als iemand er zich
langzamerhand aan gewent, zal hij 't zoo ver brengen om 't zelfde te
doen wat
|