Wat een dwaas bijgeloof. En de overigen?--ADOLF:
Sommige passagiers waren maar altijd zeeziek: de meeste deden allerlei
geloften. Er was een Engelschman bij, die gouden bergen beloofde aan de
Heilige Maagd van Walsingham, wanneer hij heelhuids den vasten grond
mocht bereiken. Anderen beloofden veel aan 't Heilige Kruishout te
zullen geven dat zich op deze of gene plaats bevindt. 't Zelfde
geschiedde met de Heilige Maagd die op verschillende plaatsen wordt
vereerd, en ze houden de gelofte voor ongeldig, als men er niet precies
de plaats bij noemt.--ANTOON: Dat is toch belachelijk. Alsof de Heiligen
niet in den hemel hun verblijfplaats hebben!--ADOLF: Daar waren er zelfs
bij, die beloofden dat ze Karthuizer monnik zouden worden. Een beloofde
een bedevaart te zullen doen naar Sint Jacob van Compostella en wel
barrevoets, blootshoofds, 't lichaam slechts bedekt met een stalen
harnas, den kost verdienend met bedelen.--ANTOON: Dacht niemand aan Sint
Christoffel?--ADOLF: Ik hoorde er een, (en ik deed dat niet zonder
lachen) die met luider stemme, om toch vooral goed verhoord te worden,
aan Sint Christoffel die te Parijs in de Kathedraal staat, (een beeld
zoo groot als een berg) een waskaars beloofde, zoo groot als 't beeld
zelf is. Terwijl hij dit met luid geschreeuw zoo hard hij kon
uitbulderde, stootte zijn buurman die naast hem stond en een goede
kennis van hem was, hem met den elleboog aan en zei waarschuwend tot
hem: "Weet wel wat je belooft? Al houd je ook een verkoop van al wat je
bezit dan kun-je 't nog niet betalen." Toen zei de ander op gedempten
toon (natuurlijk mocht Sint Christoffel dit niet hooren): "Houd je mond,
malloot! Denk je dat ik meen wat ik zeg? Als ik maar eenmaal vasten
grond onder de voeten heb, dan krijgt hij niet anders dan een
vetkaars."--ANTOON: Wat een stommerik! Dat zal wel een Hollander geweest
zijn.--ADOLF: Neen, 't was een Zeeuw.--ANTOON: Het verwondert me dat
niemand dacht aan den Apostel Paulus, die zelf ook een zeetocht heeft
gedaan en zich uit de schipbreuk aan land redde. Paulus kende die rampen
bij ondervinding en had geleerd ongelukkige lotgenooten behulpzaam te
zijn.--ADOLF: Aan Paulus werd niet gedacht.--ANTOON: Baden ze intusschen
ook?--ADOLF: Ja: de een al vuriger dan de ander. De een zong 't "Salve
Regina," een ander zei op: "Ik geloof in God den Vader." Er waren ook
enkelen die bijzondere schietgebedjes hadden, niet ongelijk aan
tooverformules tegen gevaren.--ADOLF: Wat maakt droe
|