onden.
Nenehofra kuste zijne handen.
--Gij zult hem hebben, vervolgde Oretes, en hij u, en niemand zal u
storen, een geheel jaar lang.
Zij viel aan zijne voeten. Hij hief haar op en kuste haar, en de
rozen keerden weer op hare wangen, en de lach kwam terug op hare
lippen.
* * * * *
Een geheel jaar woonden Nenehofra en Barbec, de tuinier, op het
drijvend eiland. Geen oord zoo bekoorlijk. Een geheel jaar zonder
iemand te zien, opgaande in elkander. Toen keerde Nenehofra naar
het paleis te Memphis terug.
--Welnu, van wien houdt gij het meest? vraagde Oretes.
Zij kuste hem op de wang en zeide: Neem mij terug, goed koning,
want ik ben genezen.
Oretes lachte hartelijk in weerwil van zijne honderdveertien jaren.
--Dan is dus waar wat Menopha zeide! Hahaha! 't Is waar. Liefde
wordt door liefde genezen.
--Zoo is het, zeide zij.
Plotseling veranderde hij van houding. Zijn aangezicht was
vreeselijk om te zien.
--Zoo heb ik het niet bevonden, zeide hij.
Nenehofra deinsde verschrikt achteruit.
--Misdadige, zeide de koning. De beleediging Oretes, den man,
aangedaan, kan hij u vergeven; maar de beleediging Oretes, den
koning, aangedaan, moet gestraft worden.
Zij wierp zich voor zijne voeten.
--Stil! zeide hij. Gij zijt dood.
Hij klapte in de handen ... een akelige processie trad binnen,
parschieten of balsemers, ieder met een attribuut van zijne
afschuwelijke kunst in de hand.
De koning wees op Nenehofra, en zeide: Zij is dood. Doet uw werk.
* * * * *
Nenehofra, de schoone, werd na tweeenzeventig dagen naar de crypt
gedragen, een jaar te voren voor haar uitgekozen, en daar bij hare
koninklijke voorgangsters neergelegd. Maar er werd geen plechtige
ommegang ter harer eere gehouden op het heilige meer.
* * * * *
Toen Iras zweeg zeide Ben-Hur, die zich aan hare voeten had neergevlijd:
Menopha had ongelijk.
--Hoezoo?
--Liefde leeft door lief te hebben.
--Dan zou er dus geen middel tegen zijn?
--Jawel. Oretes heeft het gevonden.
--Welk dan?
--De dood.
--Gij zijt een goed hoorder, zoon van Arrius.
Onder meer dergelijke gesprekken en verhalen vlogen de uren voorbij.
Toen zij eindelijk aan wal stapten zeide zij: Mor
|