FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  
van een reis uit het Oosten en had een vreemd gewaad van schitterend gekleurde bloembladen aan. Zulke bloemen groeien hier niet, dacht Johannes. Op het hoofd droeg hij een donkerblauw bloemkelkje, dat nog een frisschen geur verspreidde, als was het zooeven geplukt. In de hand hield hij den meeldraad van een lotosbloem als koningsstaf. Alle aanwezigen waren vol stillen lof over zijn goedheid. Hij had het maanlicht in de duinen geroemd en gezegd dat de glimwormen hier bijna even schoon waren als de Oostersche vuurvliegen. Ook had hij met genoegen naar de wandversiering gekeken en een mol had zelfs opgemerkt, dat hij goedkeurend met het hoofd had geknikt. 'Ga mede,' zei Windekind tot Johannes, 'ik zal u voorstellen.' En zij drongen tot aan 's konings zitplaats door. Oberon spreidde de armen vol vreugde uit, toen hij Windekind herkende en kuste hem. Dit gaf een gefluister onder de gasten en afgunstige blikken van het elfengevolg. De twee dikke padden in den hoek mompelden samen iets van 'vleiers' en 'kruipen' en 'niet lang duren'; toen knikten ze elkaar veelbeteekenend toe. Windekind sprak lang in een vreemde taal tot Oberon en wenkte toen Johannes om dichterbij te komen. 'Geef mij de hand, Johannes!' zei de koning. 'Windekind's vrienden zijn de mijne. Waar ik kan, zal ik u bijstaan. Ik zal u een teeken van ons verbond geven.' Oberon maakte van zijn halsketen een klein gouden sleuteltje los en gaf dat aan Johannes, die het vol eerbied aannam en vast in zijne hand sloot. 'Dat sleuteltje kan uw geluk zijn,' ging de koning voort. 'Het past op een gouden kistje dat kostbare schatten bevat. Maar wie dat heeft, kan ik u niet zeggen. Gij moet maar ijverig zoeken. Als gij goede vrienden met mij en Windekind blijft en standvastig en trouw zijt, zal het u wel gelukken.' De elfenkoning knikte daarbij hartelijk met het schoone hoofdje en overgelukkig dankte Johannes hem. Daar begonnen drie kikkers, op eene kleine verhevenheid van vochtig mos gezeten, de inleiding tot een langzame wals te zingen en er vormden zich paartjes. De niet dansenden werden door een groen hagedisje, dat als ceremoniemeester werkzaam was en schutterig heen en weer vloog, naar de kanten gedrongen, tot groote ergernis van de twee padden, die klaagden dat zij niets konden zien, en daarna begon de dans. Dat was eerst grappig. Ieder danste op zijn eigen manier en verbeeldde zich natuurlijk, dat hij het veel beter deed dan de anderen. De muizen en kikv
PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  



Top keywords:

Johannes

 
Windekind
 

Oberon

 

gouden

 

padden

 

sleuteltje

 

vrienden

 

koning

 

daarbij

 

blijft


gelukken

 

knikte

 

elfenkoning

 

standvastig

 

eerbied

 

aannam

 

kistje

 

kostbare

 

ijverig

 

zoeken


zeggen

 

schatten

 

hartelijk

 

kleine

 

konden

 

daarna

 

klaagden

 

kanten

 

gedrongen

 

groote


ergernis

 

grappig

 
anderen
 
muizen
 

danste

 

manier

 

verbeeldde

 

natuurlijk

 

verhevenheid

 

vochtig


gezeten

 

kikkers

 

overgelukkig

 

hoofdje

 

dankte

 

begonnen

 

inleiding

 

langzame

 

hagedisje

 
ceremoniemeester