ig in de
Antwerpsche straattaal voorkomt: het beteekent _verstaat gij het?
Hoort gij het_?
15: _Nieuw, nieuwe, nieuwen_ is in Antwerpen _nief, nieve,
nieven_.
16: De _g_ na de _n_ op het einde eener silbe verandert
meest altijd in _k_, als _gang, gank; ding, dink; hij zong, hij
zonk_.
17: De onvolmaakt verledene tijd van het werkwoord
_beginnen_ is:
Ik begost, voor: ik begon, enz.
Gij begost
Hij begost
Wij begosten
Gijl. begost
Zij begosten.
Het verleden
deelwoord is _begost_.
18: De onvolmaakt verledene tijd van het werkwoord _doen_
is:
Ik de, voor: ik deed, enz.
Gij de
Hij de
Wij deen
Gijl. de of deed
Zij deen.
19: In de uitgangen _heid_ en _lijk_ verandert de klank der
_ij_ in _a_ en men spreekt, alsof er stond _had, lak, gezondhad,
gemakkelakhad_, voor _gezondheid, gemakkelijkheid_.
20: De _o_ in _or_ wordt uitgesproken als eene zachte _eu:
zorg, zeurg; verborgen, verbeurgen; hij wordt, hij weurdt_.
21: _Nu_ spreekt men gewoonlijk uit _na_; de _a_ heeft den
korten klank van a in _nat_. Met nadruk wordt _nu, nouw_.
22: Het persoonlijk voornaamwoord _hij_ wordt alleen
gebezigd onmiddellijk voor het werkwoord, anders zegt men _hem. Zag
hem dat hem sliep_? beteekent _zag hij dat hij sliep_. Deze regel
heeft uitzonderingen.
23: Tegen den avond.
24: Een stuk in den kraag krijgen: _dronken worden_.--Van
zijnen center zijn, _van zijn verstand zijn_.
25: Honger krijgen.
26: Wanneer er ergens koeken gebakken worden, moet degene,
die den eersten koek krijgt, een Vader-ons bidden voor de geloovige
zielen in het vagevuur; daarom noemt men den eersten koek den
zieltjeskoek.
27: De plaats waar de paarden begraven worden.
28: Mecanique.
DE SCHOOLMEESTER TEN TIJDE VAN MARIA THERESIA
ZEDENSCHETS
(_Eene tamelijk ruime kamer, waarin eenige groote schrijftafels en
lange lessenaars geschikt zijn. Aan den wand hangen een zwart bord en
eene wereldkaart. Bij de tafels zitten vele schooljongens, meest
tusschen acht en twaalf jaar oud. De schoolmeester gaat heen en weer
met een ernstig, ja, bijna grammoedig gelaat; hij houdt een pennemes
in de hand en is bezig met pennen te vermaken. Het is zichtbaar, dat
het meerdere getal der leerlingen zich onledig houdt met spelen, en
weinig aandacht op de woorden des meesters geeft; eenigen slapen,
anderen vangen vliegen, sommigen schrijven, maar zijn wezenlijk bezig
met mannekens te
|