FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381  
382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   >>   >|  
elijke schade mij verhinderde mijn recht te zoeken, en de hoop, dat alle eerlijke lieden mijne partij nemen, en mij daarom hunne klandizie niet ontzeggen zouden, deden mij besluiten, aan Z.-Ed.-Gestr. te antwoorden, dat ik mijn geld gaarne terug zou bekomen. Toen Z.-Ed.-Gestr. dit hoorde, gelastte hij, dat de Heer Lodewijk, die mede ontboden was en in een ander vertrek toefde, zou worden binnengeroepen. Hij kwam en stond eenigszins beteuterd geloof ik, van mij en Jaspersz daar te zien. Uw Heer vader stelde hem op een treffende wijze het schandelijke van zijn gedrag voor oogen en besloot met hem te zeggen, dat hij de som terug moest geven of de gevolgen van een proces wegens oplichterij afwachten. De jonge Heer bromde en pruttelde wel wat; doch beloofde eindelijk zulks te doen. Hij liet zich bij die gelegenheid ontvallen, dat UEd. het zeker waart, die den Heer Hoofdschout tegen hem had opgezet door de zaak te verdraaien.--Daaruit nam ik aanleiding om UEd. te houden voor dengenen, die mijne voorspraak bij Z.-Ed.-Gestr. waart." "Gij hadt het beiden mis," zeide ik: "de Hoofdschout behoeft niet door zijn zoon onderricht te worden, om te weten, wat er omgaat: en er is geene voorspraak bij hem noodig om hem rechtvaardig te doen handelen." "Maar dit is niet alles," vervolgde Velters: "in 't heengaan herhaalde de Heer Lodewijk, dat hij zeer wel wist, aan wien hij dit alles te danken had, en dat niets dergelijks hem verwonderde van iemand, die hem in een vreemd huis lokte, om hem te mishandelen." "Hoe! meende hij mij?" riep ik uit, ontsteld en verontwaardigd tevens. "De Heer Hoofdschout vroeg hem terstond, wat die woorden te beduiden hadden, en zeide, dat, zoo hij een klacht had in te brengen, al ware die tegen zijn eigen zoon gericht, hij daarmede dan terstond voor den dag moest komen. De Heer Blaek scheen zich nu een wijl te bedenken, en zeide vervolgens, dat hij de zaak liever blauw blauw zoude laten." "Dat geloof ik wel," hernam ik: "hij kan door laster mij meer nadeel doen dan door een loyale aanklacht." "Vervolgens," zeide Velters: "vroeg hem Z.-Ed.-Gestr., wie hem gisteravond, ten huize van den Portretteur Heynsz van de trappen gesmeten had, en of UEd. dat gedaan had." "Hoe mijn vader wist dit reeds?----maar waarover verwonder ik mij?" "Mijnheer!" zeide Blaek toen: "ik beschuldig voor alsnog niemand; maar uw zoon heeft zich niet zoo gedragen, gelijk ik van een fatsoenlijk man verwachtende was. Zoo UEd. mijn
PREV.   NEXT  
|<   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373   374   375   376   377   378   379   380   381  
382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   >>   >|  



Top keywords:

Hoofdschout

 

terstond

 

Velters

 
voorspraak
 

geloof

 

worden

 

Lodewijk

 

waarover

 

mishandelen

 
meende

verwonder

 
Mijnheer
 
gelijk
 

gedaan

 
tevens
 

verontwaardigd

 

ontsteld

 

verwachtende

 
vreemd
 
herhaalde

gedragen

 
heengaan
 

niemand

 

vervolgde

 
alsnog
 

beschuldig

 

iemand

 
gesmeten
 

verwonderde

 

danken


dergelijks

 

woorden

 

bedenken

 

vervolgens

 

liever

 

gisteravond

 

Vervolgens

 

nadeel

 

loyale

 

laster


hernam

 

scheen

 
klacht
 

brengen

 

hadden

 

Portretteur

 

aanklacht

 
beduiden
 

Heynsz

 

daarmede