FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428  
429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   >>   >|  
r helpen zal, koeken te bakken?_--Ja wie zal dat doen?" "O! heere men tijd! maakt Mevrouw zich daar ook al verlegen om? Wel! dat zou ik allienig wel of kennen, al kwam jelui met je vijftigen. Maar daar is rooie Els van Crailo en 'er zuster, die hebben men al beloofd, als dat ze kommen zellen. O! an hulp zel het niet ontbreken, er zel volks 'enoeg wezen. Als er zoo wat rijkdom bij mekaar is, hoeft men nooit om menschen verlegen te zijn.--En kostelijke koeken zel ik bakken, dat beloof ik je." "Dat behoeft gij mij niet te verzekeren," zeide ik, lachende: "ik heb die immers al eens bij u geproefd en weet hoe ze smaken." "'t Is waar ook," zeide zij met een bezorgd gelaat: "Meneer heit men toch niet verklapt, hoop ik?" "Wees niet bang,"--zeide ik: "mits het maar niet weder gebeure. --_Nummer vijf: nazien hoeveel stoelen er op de boerderij zijn, en of die nog bruikbaar zijn._--Dat zullen wij eens gauw gaan kijken," zeide ik, naar de woning snellende, terwijl ik in mijzelf lachte om de tot in alle kleinigheden afdalende voorzorgen van Tante. Nauwelijks was ik echter in de keuken, of Martha kwam mij, met zooveel snelheid als haar oude beenen het haar vergunden, achterop geloopen: "Wat wil Meneer?" vroeg zij: en zij sloeg onwillekeurig een angstigen blik naar het trapje, dat naar het opkamertje leidde. "Juist!" zeide ik, haar blik volgende: "daar boven moet ik wezen. Ik meen, dat daar stoelen staan." "Om Gods wille: Meneer! maak mij niet ongelukkig!" zeide zij, met een gesmoorde stem en de handen wringende: "hij is weer hier." "Wat!" mompelde ik: "is hij dan dwaas?"--En, schier onwillekeurig, maar toch met behoedzaamheid, besteeg ik het trapje en zag door het sleutelgat naar binnen, waar ik niet slechts Van Lintz, maar nevens hem den ouden Heer Blaek herkende. "Ik weet er waarachtig geen ander middel op om u hier ongemerkt vandaan te krijgen," zeide de laatstgenoemde. "Wij zullen er dan toe moeten besluiten," zeide Van Lintz: "in de hoop, dat men mij voor dien tijd niet gevangenneemt." "En gij belooft mij," hernam de Heer Blaek, "dat, ook al mocht dit gebeuren, gij ...die ... de zaak ... niet zult uitbrengen." "En waarom zou ik dat? Gij zegt immers, dat uw zoon en uw nicht elkaar beminnen." Ik had mijn hoofd reeds terug willen trekken; want ik schaamde mij den luistervink te spelen; maar deze laatste vraag prikkelde mijn nieuwsgierigheid te zeer, dan dat ik den trek kou weerstaan om het antwoord af t
PREV.   NEXT  
|<   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428  
429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   >>   >|  



Top keywords:

Meneer

 

trapje

 

onwillekeurig

 
zullen
 

stoelen

 

immers

 

bakken

 

verlegen

 

koeken

 
waarom

laatste

 
schier
 
mompelde
 

wringende

 
prikkelde
 

behoedzaamheid

 

besteeg

 

binnen

 
weerstaan
 
slechts

sleutelgat

 
spelen
 

uitbrengen

 

handen

 
volgende
 

leidde

 

opkamertje

 
ongelukkig
 

gesmoorde

 

nieuwsgierigheid


luistervink

 

moeten

 

gebeuren

 

laatstgenoemde

 

besluiten

 

antwoord

 

gevangenneemt

 

belooft

 

beminnen

 

elkaar


krijgen

 

trekken

 
herkende
 

schaamde

 

nevens

 

waarachtig

 

ongemerkt

 
vandaan
 

middel

 

willen