FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417  
418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   >>   >|  
edde dit," zeide ik, hem het geschrift teruggevende: "maar ook deze mededeeling verleent mij nog geene vrijheid, om u de aanleiding onzer kennismaking te verhalen. Eerst als hij of gevangen, of in veiligheid is, zal ik mogen spreken." "Zoo!" zeide mijn vader op een koelen toon: en toen zich omwendende, nam hij Amelia opeen hoffelijke wijze bij de hand. "Zuster!" zeide hij tegen Tante Letje: "ik stel u de Freule Van Lintz voor, de dochter van Keetje Reefzeil, die gij u herinneren zult." "Mijnheer!" riep Amelia uit, verbleekende en mijn vader vol angst aanziende. "Verschoon mij," vervolgde mijn vader: ik had wellicht moeten zeggen: Donna Amelia de Talavera.--Het smart mij, dat ik gedwongen ben, uw vader, aan wiens groote verdiensten ik in vele opzichten hulde doe, te moeten vervolgen. Maar de plicht, dien ik jegens hem te vervullen heb, zal mij niet beletten, jegens u die menschlievendheid in acht te nemen, waarop uw ongeluk aanspraak heeft. Waarin kan ik u van dienst zijn? Gij hebt hier nog bloedverwanten van moeders zijde? Begeert gij dat ik u bij hen breng en u aan hunne bescherming vertrouwe? "Helaas!" zeide Amelia: "wie hunner zou zich willen ontfermen over de rampzalige dochter des zwervers?--Neen! het is niet bij hen, die wellicht mijn vader haten of verachten, dat ik een toevlucht zoeken zal. Wijs mij een afgelegene, een veilige woonplaats aan, het zal slechts voor weinig tijds zijn ... aan geld ontbreekt het mij niet:--en ik zal u danken, Mijnheer!--maar niet bij bloedverwanten, die mij een genade zouden meenen te doen." "Hoor!" zeide Tante Letje, terwijl zij Amelia bij de hand nam: "gij zult niet bij vreemden gaan, en ook niet bij Heynsz terugkeeren. Ik heb nog plaats in huis: blijf bij mij inwonen: "gy sult bevinden, dat mijne tente in vrede is:" gij kunt hier zoo stil leven als gij wilt en op uw eigen kamer blijven, waar gij zon noch maan behoeft te zien, als gij niet verkiest. Ik zal het aan de meiden zeggen, dat zij niemand bij u laten, zonder hem aan te dienen." "Bij u, mijn goede Juffrouw," zeide Amelia, zich schreiende over Tante heenbuigende en haar omhelzende: "Ach! waaraan heb ik zooveel goedheid verdiend?" "Wel!" zeide Tante: "staat er niet geschreven: "ik was vreemdeling en gij hebt mij geherbergd?" Gij neemt dus aan, nietwaar?" "Bij wie zou ik liever komen, dan bij u, Mejuffrouw!" hernam Amelia: "zijt gij de eenige niet, die u mijner hebt aangetrokken?" "Dat is te zeggen," zeid
PREV.   NEXT  
|<   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417  
418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   >>   >|  



Top keywords:

Amelia

 

zeggen

 

Mijnheer

 
jegens
 

wellicht

 

moeten

 

dochter

 

bloedverwanten

 

inwonen

 
verachten

meenen

 
bevinden
 
plaats
 

zoeken

 
toevlucht
 

afgelegene

 

Heynsz

 

vreemden

 
ontbreekt
 
terwijl

genade

 
danken
 

zouden

 

veilige

 
woonplaats
 

slechts

 

weinig

 
terugkeeren
 

geschreven

 

vreemdeling


geherbergd

 

zooveel

 

goedheid

 

verdiend

 

nietwaar

 

mijner

 

eenige

 

aangetrokken

 

hernam

 

liever


Mejuffrouw

 

waaraan

 
behoeft
 

blijven

 

verkiest

 

meiden

 

schreiende

 
heenbuigende
 

omhelzende

 

Juffrouw