FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405  
406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   >>   >|  
poedig vertrek?" vroeg mijn moeder, een andere wending aan het gesprek willende geven. "O!" antwoordde Reynhove: "den ouden Heer heb ik weinig gezien, en die zal over mijne absentie niet treuren:--en wat Lodewijk betreft...." hier zweeg hij opeens, en zag mij zijdelings aan. "Wel!" zeide mijn vader: "ik hoop toch niet, dat gij kwade vrienden scheidt?--ofschoon ik erken, dat gij beter gezelschap kunt kiezen." "Neen," antwoordde Reynhove: "'t is maar: ik dacht, dat ik hem goed kende, en ik zie alweder, dat ik mij in hem bedrogen heb.... ofschoon deze reis strekt het niet tot zijn schande:--maar ik wil daar liever hier over zwijgen.--Heeft UEd. al gehoord, dat zijn jacht weer in 't water is gewerkt, ik zoude het voor een mirakel gehouden hebben; er zijn toch knappe werklieden hier ter stede:--er is bijna niets aan het vaartuig beschadigd en het zal met een kleine reparatie weer zoo goed wezen, als ware er niets gebeurd". "Er zijn lieden, wien alles medeloopt, tot zij eindelijk het lid op den neus krijgen," zeide mijn vader. Na nog een wijl gezeten te hebben, vertrok Reynhove. "Ik weet niet," zeide hij, toen ik hem uitliet, "wat ik van Lodewijk denken moet. Hij was dezen middag louter attentie en beleefdheid jegens zijn cousine, die heden voor een paar dagen in de stad is, en zeide haar meer _douceurs_, dan zij anders in een jaar van hem hoort. Zij scheen er zelve verbaasd over: wat dit voorspelt, weet ik niet; maar het zou mij niet verwonderen, indien hij eens begon te beseffen, dat het tijd werd, wijs te worden.--Men bemerkt de waarde van een schat ook nooit beter, dan wanneer men gevaar geloopen heeft, dien te verliezen." "In waarheid!" zeide ik: "wat gij mij daar vertelt bevreemdt mij. Ik kan toch niet denken, dat hij inderdaad oogmerken op haar heeft." "Noch ik," hernam Reynhove: "maar de zaak is waar en gij kunt er uw profijt mede doen. Adieu." Den volgenden dag had ik toevallig, door het afspringen eener comparitie, welke ik had moeten bijwonen, een uurtje voor den eten vrij, en Suzanna, die zich reeds menigmalen beklaagd had, dat zij niets aan mij had, nam die gelegenheid waar om mij met haar naar Tante Letje te tronen. "Wel!" zeide deze, toen ze mij zag: "het is goed, dat gij komt, Neef! Ik had u anders al een boodschap willen sturen. Ik wenschte u eens onder vier oogen te spreken, wanneer het u gelegen komt." "Ei! ei!" zeide Suzanna: "mag ik er niet bij wezen? "Nu! dan zal ik zoo aanstonds ma
PREV.   NEXT  
|<   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405  
406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   >>   >|  



Top keywords:

Reynhove

 

wanneer

 

Suzanna

 
hebben
 

denken

 

Lodewijk

 

anders

 

antwoordde

 

ofschoon

 
voorspelt

vertelt

 
waarheid
 
oogmerken
 

verliezen

 
bevreemdt
 

verbaasd

 

inderdaad

 

scheen

 
verwonderen
 
worden

waarde

 
beseffen
 

indien

 

bemerkt

 
geloopen
 

gevaar

 

moeten

 
boodschap
 

willen

 

sturen


tronen

 

gelegenheid

 

wenschte

 

aanstonds

 

spreken

 

gelegen

 

beklaagd

 

volgenden

 

toevallig

 

hernam


profijt

 

afspringen

 
menigmalen
 

uurtje

 

bijwonen

 

comparitie

 

alweder

 
kiezen
 

vrienden

 

scheidt