FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410  
411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   >>   >|  
t toch nog wat, Neef!" zeide Tante: "dan kan ik u dadelijk zeggen wat mij op het hart ligt." "Ik ben tot uw dienst," zeide ik, terwijl Henriette afscheid nam en Suzanna mij in 't heengaan een blik toewierp, die zooveel zeggen wilde, als dat zij voor mijn belangen zoude waken. Met een zucht zag ik beiden vertrekken. "Wel neef! dat trof ongelukkig," zeide Tante, toen wij alleen waren: "maar verbeeld u, daar dacht ik in het eerst geheel niet aan uw mislukt aanzoek bij den Heer Blaek. Ik verwonderde mij reeds, dat gij alle drie zoo stil en zoo zonderling waart. Maar om u de waarheid te zeggen, ik zou haast denken, dat zij nogal instemt met de meening van haar oom: want ik kan niet vinden, dat zij u bijzonder voorkomend behandelde." "Dat heeft mij ook getroffen," zeide ik: "en ik was er verre af, mij op zulk een koelheid te verwachten. Ik weet niet, waarmede ik haar welwillendheid zoo op eenmaal verbeurd heb; en dat kwelt mij." "Ik wil het wel gelooven," hernam zij: "maar gij moet u in deze beproeving troosten met de gedachte, dat alles naar Gods wijzen wil geschiedt en dat elke kleine teleurstelling tot bevordering van uw eeuwig heil moet strekken. Maar om te komen tot hetgeen ik u zeggen wilde: uw vader is gisteren bij mij geweest en heeft mij gewaarschuwd tegen die lieden, die bij Heynsz wonen. Hij zegt, dat de man onder een valschen naam bij mij gekomen is: en de dochter is, naar hij gelooft, ook van dezulken, tegen wie ik op mijn hoede moet wezen. Het rechte wilde hij niet zeggen; maar hij verwees mij tot u om nadere uitlegging van zijn woorden. Wat is daarvan? Is dat Juffertje wezenlijk zoo slecht? dan heb ik mij in haar bedrogen; want ik zag haar aan voor zulk eene "die rein van harte was ende yverig in alle goede wercken."" "Ik weet van haar niets kwaads," antwoordde ik, verheugd van te ontwaren, dat mijn vader zijn vermoeden omtrent mij ten minste niet aan Tante had medegedeeld: "en wat haar vader betreft," vervolgde ik, "Helding heeft mij verhaald, dat hij vertrokken is." "Ja," hernam zij: "dat heeft mij uw vader ook verteld: doch dat is ook al wonderlijk in zijn werk gegaan; want hij is, volgens het zeggen van uw vader, eergisteravond met de nachtschuit heengegaan en te Nieuwersluis er uitgestapt en er niet weder ingekomen: maar verdwenen, niemand weet waarheen.--Dus wil ik maar zeggen, ofschoon ik mijn naaste niet veroordeelen mag, dat daar toch iets achter schuilt. 't Is een wonder, zooals uw moeder
PREV.   NEXT  
|<   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410  
411   412   413   414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   >>   >|  



Top keywords:

zeggen

 

hernam

 

lieden

 
wezenlijk
 

Juffertje

 

Heynsz

 

gewaarschuwd

 

slecht

 

gisteren

 
geweest

daarvan

 
bedrogen
 
rechte
 

uitlegging

 
gelooft
 

verwees

 

nadere

 

dochter

 
gekomen
 
woorden

valschen

 
dezulken
 

omtrent

 

uitgestapt

 
Nieuwersluis
 

ingekomen

 

verdwenen

 
heengegaan
 

nachtschuit

 

gegaan


volgens

 

eergisteravond

 

niemand

 

waarheen

 

schuilt

 

achter

 

zooals

 

moeder

 

ofschoon

 

naaste


veroordeelen

 

wonderlijk

 
kwaads
 

antwoordde

 

verheugd

 

ontwaren

 

wercken

 
yverig
 

vermoeden

 

vertrokken