et is opgehelderd."
"Gij zijt onbillijk, lieve moeder!" zeide ik: "waarlijk, gij zijt
onbillijk tegen mij. Ik kan beseffen, dat deze zaak u hindert; maar
dewijl ik u mijn woord heb gegeven, dat uw bezorgdheid ijdel is, mocht
ik toch hopen, dat gij nog vertrouwen genoeg in mij zoudt bezeten
hebben, om met eenige kalmte den loop der gebeurtenissen af te
wachten.--Voorheen, lieve Moeder! was het genoeg, dat ik u eenmaal iets
verzekerde, om er u de vaste overtuiging van te geven. Heugt het u nog,
toen eens de _girandolle_ in de zaal aan gruis was gevallen, en iedereen
beweerde, ik moest het gedaan hebben; want ik had den ganschen morgen in
de kamer gezeten en niemand buiten mij was er geweest, dat gij toen
zeidet: "neen! Ferdinand heeft het niet gedaan; hij zegt het zelf"--En
zou ik sedert dien tijd zoo veranderd zijn, dat er op mijn woord geheel
niet meer te bouwen ware?"
"Ja Ferdinand!" zeide, zij, mij met aandoening omhelzende: "ik geloof u;
want het zou al te afschuwelijk zijn, indien ook deze betuigingen valsch
waren: en echter," vervolgde zij, mij met een weemoedigen blik
aanziende: "gij hebt onlangs een weinig ... gedraaid." Het goede mensch
wilde niet zeggen: _gelogen_. "Maar spreken wij daar niet over," voegde
zij er bij, ziende, dat ik rood werd en haar smeekend aanzag: "dat was
voor het eerst en voor het laatst, nietwaar? O! zeg mij, dat het voor 't
eerst en voor 't laatst was: ik heb er behoefte aan, dit te
gelooven.--Ach! zonder die noodlottige misleiding had ik u nooit
verdacht."
"Moeder!" zeide ik: "gij beschaamt mij te recht: ja! dat was voor 't
eerst, en, God is mijn getuige, het zal ook voor 't laatst zijn. Daar!
deze kus moge u tot bevestiging strekken dat ik deze belofte heilig
houden zal."
"Dat wensen ik," zeide zij: "nu, wij zullen dan het geval laten zooals
het is, en ik zal trachten, mijne bekommernissen te overwinnen. Zoo ik u
verkeerd beoordeeld heb, gij zult het mij niet kwalijk nemen, nietwaar?
Ach! gij weet niet, hoe teeder een moeder aan haar kind gehecht is, en
hoe vele angsten haar hart benauwen, wanneer zij slechts veronderstelt,
dat het van den rechten weg zoude kunnen afwijken."
Hier droogde de beste vrouw haar tranen af, en verliet mij, meer gerust
te mijnen opzichte, dan toen zij gekomen was.
Dienzelfden avond ontvingen wij een afscheidsbezoek van Reynhove, die
aan mijn vader meer omstandig kwam mededeelen hetgeen hij mij reeds met
een paar woorden gezegd had, dat hij naar D
|