En ik zocht eens in het zootjen
Dat ik erfde van mijn grootjen;
Maar het sticht niet hier op straat,
Ook herken je mij al, maat!
Ai, hoe ging het met het visschen?
Greep je een walvisch bij de klissen?
Heb je er zeven t'huis gebragt?
Zie ik droomde 't menig nacht.
Stil, stil! guitjen, stil!
Scheld het voor geen malle gril,
Mogt je beeld niet bij me wezen,
Als ik jou planeet moest lezen,
Voor je vrijsterken, mooi-Aagt,
Daar je mij niet eens naar vraagt!
't Is een jeugdje van een meisjen;
Zoen je haar nog wel een reisjen?
Komt er van je hijlik wat?
'k Wou dat ik haar jaren had,
Maat! ik bleef al even pover,
Maar jou diefzak vloeit wis over
Van dukaten, flinke Louw!
Wel, hoe heb ik het met jou?
_Louw._
Wijf, wijf! weergaasch wijf!
Te olijk hadt je mij bij 't lijf:
Toen ik, in de boot gesprongen,
Beertjen met zijn beide jongen
Uit de schotsen duiken zag,
Riep ik: "Komt maar voor den dag!"
Wou ik haan de voorste wezen,
Want je zei 'k had niets te vreezen;
Maar, wat meenje? met zijn klaauw
Bragt hij deerlijk mij in 't naauw,
En ik zwoer je zoudt het boeten.
Hola hei! niet uit de voeten,
Ik ben nog aan 't einde niet
Van mijn amuletties-lied.
Erg, erg, eens zoo erg
Ging 't me bij den Spitsenberg:
Kijk, daar kwam een walvisch boven,
En de twee fonteinen stoven,
En de harpoenier kreeg prik,
"Vrij," zoo dacht ik, "vrij loop ik."
Fut! toen hij zijn staart maar zwaaide,
Was 't of aarde en hemel draaide;
Vloekte ik jou niet als de pest,
Weet, ik lag ook buiten west!
Maar je vroegt straks naar mooi-Aagtjen:
Hieldt je dan een oog op 't maagdjen?
Voor den drommel, weergaasch wijf!
Heb me nou niet weer bij 't lijf!
_De Waarzegster._
Louw, Louw, flinke Louw!
Als of ik je foppen zou!
Wis, was jou de spreuk vergeten,
Die de kroon zet op de keten:
"Ebro--flavi--pactolus,
Dolu--ico--avamus!"
Hadt je dat er bij gepreveld,
Beertjen had je niet gekneveld,
En geen walvisch jou weerstaan;
Zie me maar zoo vremd niet aan.
Vraag het Marten, vraag het Flipjen,
Nou al reeders op het tipjen,
Of ooit lanspunt of harpoen
Meer dan deze spreuk mogt doen.
|