opgegaan,
Uit duizend kelken van gebloemt',
Die 't Oost hare offerschalen noemt.
Hij walgde van zijn weeklijk wuiven;
Hem dorstte naar den geest der kracht,
Die de aard herschept in eenen nacht,
De graauwe wolken weg doet stuiven,
De starren oproept tot zijn wacht,
En, als hem de uchtend tegenlacht,
Het veld, dat rijm en sneeuw omhuiven,
Heel 't landschap tint'len ziet van pracht,
Een vonk'lende juweelenschacht.
Maar niet alleen het forsche streelen
Der 't bloed bevleugelende lucht
Was de oorzaak van zijn diepen zucht:
Hij droomde van een klein gehucht;
Hij zag der landjeugd schalke spelen
In de arreslee, bij 't schaatsgenucht;
En 't liefste meisjen uit de schaar,
Dacht zij aan hem als hij aan haar?
Daar fluisterden zijn reisgezellen,
En trager werd de vaart der praauw;
Wat nieuwe ellend moest hij zich spellen?
Hen scheen een folt'rende angst te kwellen;
Maar wat--wat bragt hen dus in 't nauw?
Al heerschte aan 't strand maar stilte en schaauw,
Toch neigden zij ten golven de ooren,
Toch weerlichtte op 't verschiet hun blik,--
Een wijle drijvens--dubb'le schrik!
Ook hij zag nu het woudvier gloren;
Ook hem deed zich de krijgszang hooren,
Wier flaauwe klanken 't paar al ving
Toen 't nog zoo pijlsnel zeewaart ging;
En hij verstond uit hun gebaren,
Hij las het in hun schroom en spijt,
Dat achter 't rood gordijn dier blaeren
Tien, vijftig, honderd krijgers waren,
Met hen en met hun stam in strijd!
Het strand werd levend wijd en zijd!
Op eens verkeerden hun gezigten,
Terwijl de kris des voorsten rees,
En de and're greep naar boog en schichten,
En proef nam van de kracht der pees:
Ze ontveinsden mannelijk de vrees,
Zoodra der vlammen feller lichten
Hen d'oversterken vijand wees;
Zij wilden niet dan strijdend zwichten!
En leenden naauw den blanke 't oor,
Die, toen de praauw het strand genaakte,
't Geen 't wilde volk ten vuurdans koor,
Een lied zong--dat een heek'laar maakte:
VIII
INKEER.
Stem: Q. De paai gaf 't voor geen roerdomp op,
X. Het quantjen zong gelijk een lijster.
_Beurtzang_.
De Oom
De wereld, die in 't booze ligt,
Verdwijnt als r
|