FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36  
37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   >>   >|  
cht van welken grooten of kleinen dichter ge maar verkiest, neem, om 't u gemakkelijk te maken, de door mij gecursiveerde gedeelten der zooeven geciteerde jeugd-herinneringsverzen, verander daarin op zoodanige wijze de woorden, dat ge den groveren zinsinhoud niet verminkt, maar daarentegen van oorspronkelijk rhythme, van metrum, rijmklank niets laat overblijven, en--ge zult u over het resultaat van uw vandalisme ontzetten: nagenoeg alles van wat u verrukte of bekoorde is weg. Maar neem nu dit vers, maak er gewoon fatsoenlijk proza van.... Welnu! wat verloort ge?... Niets. Ge hadt niets te verliezen! Intusschen, haalde ik dit vers aan, ik deed het niet, om daardoor den lezer een denkbeeld te geven van de algemeene waarde dezer gedichten van de "tweede soort". Als zoodanig voorgesteld, zou dit niets meer of minder dan een lasterlijke onjuistheid zijn. Ik wilde alleen zeggen: van de jeugdherinneringsverzen daalt geen van alle tot dit peil.--Maar overigens: er zijn zeer zeker geslaagde bij, zooals bijvoorbeeld Bemoediging met dat telkens terugkeerende door zijn veel-evoqueerend geluid aandoenlijke "Leitmotif": Eenmaal zal ons Volk Land en Stad behooren, Waar David koning is geweest. en nog zooveel innigs. Maar andermaal: haalt hun innigheid bij die in menig van die heerlijk-schoone Sabbathliederen, bij, ten voorbeeld, dit: Al jeugd vergaat. Moeder, ik ben verdwaald, Mijn heete handen tasten in het duister. Moeder, ik wil weer terug naar den luister, Die van onzen heiligen Sabbath straalt. Tenzij--tenzij dat geestelijk-zien der verre toekomstverschieten zich een enkel maal mag verbinden aan de concrete jeugd-herinneringen en daaruit beeldende en zingende kracht put, zooals in [p.17] Vreugde der Wet, dat aanvangt met die als biddend opziende filiale verheerlijking: De handen van mijn Vader waren teeder En oud. Hij hief boven 't geheven hoofd Dat schoon symbool: palmentak rankgeloofd Met myrtentak, wilgentak en ceder. Dan dit zacht murmelt als een peins-droomend kind, de oogen zien op en ver, terwijl het droom-gebonden spreekt: Palmentakken, O Vader, in het Oost Beven die levend in de lichte zon. Ten slotte zijn warm gevoel ook over het toekomstvisioen laat glorien: Wij zwierven veel. En toch keeren wij weder Naar 't Heilig Land, waar milde honing vloeit Uit bonte bloemen. Waar de wijndruif gloeit En gouden appels rijpen aan de
PREV.   NEXT  
|<   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36  
37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   >>   >|  



Top keywords:

Moeder

 

zooals

 

handen

 

Vreugde

 

kracht

 

herinneringen

 

concrete

 

daaruit

 

beeldende

 

zingende


biddend

 

welken

 

teeder

 

verbinden

 

grooten

 

opziende

 

filiale

 

verheerlijking

 
aanvangt
 

luister


duister

 
tasten
 

verdwaald

 

dichter

 

toekomstverschieten

 

kleinen

 

geestelijk

 

Sabbath

 

heiligen

 
straalt

Tenzij
 

tenzij

 

zwierven

 

keeren

 
glorien
 
toekomstvisioen
 
slotte
 

gevoel

 
Heilig
 

gloeit


wijndruif

 

gouden

 

appels

 

rijpen

 

bloemen

 

honing

 

vloeit

 

lichte

 

wilgentak

 

myrtentak