ak in verhouding
tot hare uitwerking en gevolgen iets zoo gerings lijkt ... zoo gering
... maar toch, het blijkt nu, ook zoo beteekenisvol als ... ja ... als
op het gelaat van een goed-gekenden en geliefden mensch, met schoone
daden en ware woorden, een onbeheerscht trekje, een vluchtig, maar
telkens zich herhalend, bewegen kunnen zijn, die voor u, even, dat
schoon- en waar-geachte veronechten. Ook dan voelt ge u bekneld tusschen
[p.51] twee tegenstrijdigheden: ge gelooft vast in uw eigen
doorvoelingsmacht en niet minder in de beteekenis van het kleine en
onbeheerschte, juist omdat het kleine en onbeheerschte is.... Maar: zijn
schoone daden en ware woorden, die ge toch, let wel, met datzelfde
doorvoelingsvermogen waar en echt hebt bevonden?... En ge gaat zoeken
naar een oplossing, een verklaring, want ge houdt van dien mensch. Gij
moet u zekerheid verschaffen, gij moet de juistheid of onjuistheid uwer
meening kunnen tasten. Zoo ook is het mij gegaan, bij het beschouwen van
dit boek, zoo zal 't ongetwijfeld ook u gaan, lezers van dit
maandschrift, die hier meer dan eens gelegenheid hadt, het hartige,
bloedrijke, zoo lustig en jong zich in het leven dompelende talent van
Goudsmit te waardeeren en lief te krijgen. Welnu, ik geloof u die
verklaring te kunnen geven. Maar voor ik u daarvan vertellen ga, dient
ge u even te orienteeren in den bundel: wat is het bloeiendste, het
sterkst bezielde leven daarin? Ongetwijfeld, meen ik, het joodsche. Zie
eens aan: Goudsmit is ongetwijfeld vooruitgegaan, ook in de beelding van
het niet-joodsche leven. De kleine en zeer goede novellen: De
Onverbeterlijke, De Hengelwedstrijd, Moeder Zijpe's Verjaardag, In de
Engte zijn daar treffende bewijzen van. Maar toch, het allerbeste, het
allerinnigst doorvoelt hij nog slechts Joden. Zijn Joden zijn
individuen, zijn Christenen vaak niet meer dan typen. De beste novellen
in dezen bundel acht ik dan ook: Hoe de kleine Sjimmie Neeter burger
werd en Kinderen (de meest geslaagde van die twee: de eerstgenoemde). En
juist in deze beide is het veronechtende element het sterkst aanwezig.
De vraag blijkt nu wel niet slechts meer te zijn: wat is het? maar ook:
hoe komt het juist daar het hevigst tot uiting? En dan ligt schijnbaar
het antwoord voor de hand: joodsche en socialistische tendenz. Maar dit
is niet zoo, men zou het mooie werkschreeuwend onrecht doen, door dit te
beweren; tendenz is er, maar zij is die van het Onbewuste en schaadt
daarom niet. Goudsm
|