wellicht reeds
onder hare eigene puinhoopen begraven zijn."
De eerste pogingen om den Mont-Cervin te beklimmen, werden in de
jaren 1858 en 1859 beproefd. Eenige moedige gidsen of liever jagers
van Val Tournanche trachtten, van de zijde van Breuil, den berg te
bestijgen. Dit waren Jean-Antoine Carrel, Jean-Jacques Carrel, Victor
Carrel, de abt Garet en Gabrielle Maquignaz. Het eenige wat men van
hunne expeditien weet, is dat zij het punt bereikten, tegenwoordig
onder den naam van den Schoorsteen bekend, ter hoogte van ongeveer
3860 el.
In 1860 waagden de heeren Alfred, Charles en Sandbach Parker, van
Liverpool, andermaal eene poging om den Matterhorn aan de oostelijke
zijde te beklimmen. Zij hadden geen gidsen bij zich. Zware wolken,
hevige wind en gebrek aan tijd noodzaakten hen nog dien eigen avond
naar Zermatt terug te keeren, van waar zij des morgens vertrokken
waren. Zij hadden slechts eene hoogte van 3650 el bereikt.
De derde poging werd beproefd in de laatste dagen vau Augustus
1860. De heer Vaughan Hawkins vertrok toen van Val Tournanche, met
de gidsen Bennen en J. Jacques Carrel. De heer Tyndall vergezelde
hem. Hij hield met Carrel stil op honderd el boven den Schoorsteen:
Bennen en de heer Tyndall stegen nog ongeveer twintig el hooger,
maar zagen zich toen ook genoodzaakt terug te keeren.
In 1861 hernieuwden de heeren Parker de gevaarlijke onderneming. Even
als den vorigen keer, was ook ditmaal Zermatt hun punt van
uitgang. Doch, ook even als den vorigen keer, waren thans wederom al
hunne pogingen tot vermeestering der onbedwingbare veste ijdel.
Op den 28sten Augustus van datzelfde jaar kwam de heer Whymper te
Breuil. Hij vernam daar, dat de heer Tyndall er een paar dagen had
doorgebracht, maar geene nieuwe poging had gewaagd. Vast besloten,
het gevaarlijke avontuur te beproeven, begreep Whymper dat een enkele
dag voor een dergelijken tocht te kort was. Hij klom dus, vergezeld
van slechts een gids, in den namiddag tot aan den Col du Lion, en
sloeg daar zijn tent op. De nacht was zeer koud. Het water bevroor
in een flesch, onder zijn hoofdpeluw geplaatst. Den geheelen nacht
door vielen rotsblokken rondom de tent naar beneden, gelukkig zonder
schade te veroorzaken. Zoodra de dag aanbrak, begon de heer Whymper
langs de zuidwestelijke helling naar boven te klauteren. Binnen een
uur bereikte hij den Schoorsteen. Daar weigerde zijn gids, wiens
naam hij verzwijgt, verder mede te gaan, zoodat hij genoodzaak
|