|
r zagen, en kaauwen en klungelen
over _Aarons baard_? en er dan nog toepassingen by te krygen, die
Spotvogels stof leveren, maar die verstandige en vrome menschen met
versmading overdenken? Toepassingen, die onze jonge Nazireers wel
agter weeg mogen laten, zo zy zielen willen winnen; en die my danig
ergeren, om dat zy my doen lachen."
Toen ging de Vriend Blankaart heen, en ik zei in my zelf: _dit is een
Israeliet, in wien geen bedrog is_. En nu, hartje, moet ik u nog
zegenende zegenen: _God geve u een Jozua's besluit: wat ook anderen
doen, wy en ons huis zullen den Here dienen_.--Groet uwen Bruidegom,
groet de Vriendinne Buigzaam, en de jonge Vriendinnen; en neem my in
liefde aan. Ik ben
Uwe ware Vriendinne,
STYNTJE DOORZICHT.
HONDERD-NEGEN EN VIJFTIGSTE BRIEF.--Wed. Spilgoed vraagt aan Mevr.
Willis, of ze de verkeering van Willem en Aletta goedvindt.--Met Sara
heeft ze ernstig gesproken: die ziet wel tegen het huwelijk op, maar
't zal wel marcheeren.
HONDERD-ZESTIGSTE BRIEF.--Cornelis schrijft aan zijn Jaantje--Adriana
Nijverhart--dat papa hun verloving ook goedkeurt. Jammer dat _hij
alleen_--naar Hendrik's bruiloft moet: Jaantje's moeder is ziek....
HONDERD-ZESTIGSTE BRIEF.
DE HEER CORNELIS EDELING AAN MEJUFFROUW ADRIANA NYVERHART.
_Myn allerkostelykste kostelykheid!_
De knoop is gelukkig gelegt: ik ben eens even t'huis gekomen, om te
zien, of er ook een Brief van uwe Majesteit, Adriana de Eerste, was.
Neen, geen Brief. Nu, dat's weer een schreefje op den kerfstok! Ik ga
zo vliegent weer naar 't huis van Mevrouw Buigzaam.
o Waarom, myne Jaantje, hebt gy gisteren niet by ons geweest? Niets
ontbrak er aan myn geluk dan uw byzyn! Ik geloof niet, dat men met
meerder betaamlykheid, met meerder blydschap, een Party als die van
gisteren zoude kunnen uitdenken en uitvoeren. Alles was naar de
onmerkbare Ordonnantie van Mevrouw Buigzaam; kon het dan anders zyn?
Myn Broeder, weet gy, is een regt schoon man, en zyne Bruid, (of nu
jonge Vrouw,) eene Bevalligheid, die nog meer bekoort dan het schone
zelf. Niemand van ons was eigenlyk opgeschikt: alles was _neglige_.
Wy geleken net een Huisgezin. Hendrik was geheel liefde, geheel vreugd:
De Bruid minder levent dan anders, en men zag, dat zy alleen uit
beleeftheid mede sprak. De voor-avond werdt musicerent gesleten. De
Eerwaarde Smit was geen der minste spelers: maar Mevrouw Buigzaam
wordt n
|