s hadt, en dan zou Oom Jan zeggen, dat het
myn schuld was, dat ik my er niet mee gemoeit moest hebben, en dat zou
niet mooi voor my zyn. En wat denk je, Domine, dat Heintje daar op
zei? "Myn Heer, zei hy, ik verzeker u _op myn woord van eer_; (en hy
is veertien jaar, dat stondt my wel aan,) _op myn woord van eer_, dat
ik in allen opzichte braaf zal oppassen; zou ik zoo ondankbaar zyn
omtrent u? en zou ik myn lieve Vader en Moeder ooit verdriet aan
kunnen doen? dan wou ik liever maar dood zyn, want dat was dan maar
best."--Dat was het ook, zei ik, want dan waart gy een ondeugende
Jongen: maar ik zie nu wel, dat gy een braaf kind zyt. En ik troostte
hem weer zo wat: en zoo kwamen wy aan boord, met de sloep. Daar kwam
Janmaat en Ceesneef op de proppen: "hier, Hein, wat dit en dat! de
valreep! daar is onze Kadet Redelyk; met zyn Vader." Ja, dagt ik,
lieve God! was dat waar, dan tracteerde ik het hele Rommelzootje. Daar
kwam een Schieman [2], en noemde my Domine, en toen luisterden al de
Pekbroeken elkander in: "Jongens, dat is een Domine, de Kadets Vader."
Daar stond ik toen met beschaamde kaken: want ik wist wel, dat ik geen
Domine en Heintje myn Zoon niet was. Neen; Maats, dat heb je effentjes
zo wat mis, ik ben geen Domine, en joului Kadet is myn Zoon niet; maar
ik ben een Koopman, en een oud Vryer: nu, dat is 't zelfde. De Kadets
Vader is een Domine, en wel een zo braaf Domine, als er ooit voor jou
lui zielen gezorgt heeft; zo dat ik maar zeggen wil, dat gy den jongen
Heer wel moet doen; hy zal u ook wel doen, en ik hoop, dat hy zulk een
braaf man zal worden, dat jou lui nog eens met hem, als jou lui
Kaptein, aan den dans zult raken. Dat hoopten zy ook, en er werd braaf
gehouseet, want Abraham Blankaart gaf aan Janmaat een footje. Nu, het
overige zal Hendrik u wel schryven.
Eer heeft uw hart, myn goeje Domine; wel dat zou er bekreten uitzien,
als juist alle brave jongens zouden moeten studeren en Dominees
worden. Maar zo Satans nydig als ik worden kan op die malle fatsoenen,
die nu denken, dat het onzen lieven Heer magtig veel schelen kan, hoe
een eerlyk man door de waereld komt! Kunnen wy dan allemaal _Preken en
Bidden_? Ei lieve! En wie zou dan Negotie doen? Wie zou 't Land
Regeren? Wie zou, ja wat weet ik het. Althans uw Hein is maar regt
voor de zee geschikt. 't Is een gezonde sterke Beuker van een jongen;
en als hy niet deugen wil, kan hy al zo ondeugent op de Studie als op
de Zee worden.
Zie zo, dat Karweitje
|