FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160  
161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   >>   >|  
seau tot godsgeloof en ootmoedige gezindheid als het begin der christelijke reaktie tegen het systematisch ongeloof en eindigde zijn beschouwing met de volgende woorden: "Mijne heeren, men moet kiezen tusschen den priester en den politieagent, en wij prijzen het in Rousseau, dat hij den eerste heeft gekozen." De professor vergiste zich: de zaak staat eenigszins anders dan hij meende. Wat Rousseau deed, wat allen doen, die het geloof aan god en aan de onsterfelijkheid aanvaarden, omdat zij het achten onmisbaar te zijn tot het voortbestaan der burgerlijke samenleving, is eenvoudig de autoriteit van den aardschen politie-agent door die van een hemelschen versterken. * * * * * In verschillende zijner kleine geschriften (o.a. het tweede "Discours," de voorrede van "Narcisse," het artikel voor de Encyclopedie over politieke economie en het opstel over "het regeerstelsel van Polen") heeft Rousseau het vraagstuk van den invloed der politieke instellingen op den menschelijken staat behandeld. Behalve de gewone felle kritiek op het bestaande, vindt men in deze geschriften ook vele interessante voorstellen van politieke hervormingen, alle in de lijn van het klein-burgerlijk utopisme. Samenhangend en systematisch heeft Rousseau het algemeene vraagstuk van de grondslagen van den staat behandeld in het "Contrat Social." Schijnbaar wijkt dit af van zijn overige werken niet alleen door den strengen betoogtrant, het vermijden van elke lyrische ontboezeming en alle beeldspraak, de afwezigheid van zijn gewonen oratorischen schrijftrant, maar ook door het standpunt ten opzichte van het maatschappelijk leven. Vooral tusschen het tweede "Discours" en het "Contrat Social" heeft men een groote tegenstelling meenen op te merken. In dit "Discours" immers verheft Rousseau den natuurstaat tot den eenigen van echt geluk, verdoemt hij de beschaving en het maatschappelijk leven, die den mensch hebben verdorven en doen ontaarden, beschouwt hij deze als den oorsprong van alle rampen, alle ondeugden, alle menschelijke ellende. In de "Contrat Social" prijst hij daarentegen met warmte de voordeelen, die de mensch door de samenleving en den burgerlijken staat verworven heeft. "Al doet de mensch (in dezen staat)," luidt het daarin, "afstand van verschillende voordeelen, die hij in den natuurstaat deelachtig was, hij wint er zoo groote, zijn vermogens worden zoo geoefend en nemen zoozeer toe, zijn begrippen verruimen
PREV.   NEXT  
|<   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160  
161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   >>   >|  



Top keywords:

Rousseau

 

Social

 

Contrat

 

politieke

 

mensch

 

Discours

 

tweede

 

geschriften

 

groote

 

samenleving


verschillende
 

natuurstaat

 

maatschappelijk

 
voordeelen
 
systematisch
 
vraagstuk
 

tusschen

 
behandeld
 

grondslagen

 

oratorischen


algemeene

 

burgerlijk

 

standpunt

 

utopisme

 

Samenhangend

 

gewonen

 

schrijftrant

 

betoogtrant

 

vermijden

 

werken


strengen
 
alleen
 
overige
 

afwezigheid

 

beeldspraak

 

lyrische

 

ontboezeming

 

Schijnbaar

 
daarin
 
afstand

deelachtig

 

warmte

 
burgerlijken
 

verworven

 
zoozeer
 

begrippen

 
verruimen
 

geoefend

 

vermogens

 
worden