rivierwater regelen en
deels de wateren onderling verbinden.
Natuurlijke Landschappen
Behalve de negen provincien, waarin ons land bestuurlijk is verdeeld, bezit
het bepaalde streken, die hun eigenaardig karakter en ouden naam hebben
bewaard, welke zij aan de geschiedenis, aan hun ligging of grondgesteldheid
of wel aan hun uiterlijk danken. Hoewel soms bijna in elkander overgaande,
onderscheiden ze zich meestal door verschil van uitzicht, van rijkdom des
bodems of van daarmee gepaard gaande volksdichtheid.
Hoog-Belgie
In het hooge gedeelte van Belgie heeft men:
I. -- De Ardennen. -- Zooals we gezien hebben beslaat deze bergstreek bijna
den heelen zuid-oosthoek van ons land, van de boorden der Semoi tot de
steile oevers der Maas, Ambleve en Vesder. Zij is een geliefkoosd verblijf
van toeristen en jagers. Nu eens stout en wild, dan liefelijk en zacht, met
heerlijke vergezichten, schilderachtige dalen, grillige rotspartijen,
bekroond met bouwvallen van oude kasteelen. Overal leven volkssagen van
overoude tijden onder het volk voort. Holen en grotten, evenals de
opgeheven steenen zijn als zoovele geheimzinnige gedenkteekenen van lang
verdwenen rassen.
II. -- De Hooge Venen _(Hautes Fagnes)_ liggen tusschen de Ambleve en de
Vesder in het zuid-oosten der provincie Luik. Ze beslaan een oppervlakte
van 50 Km. lengte en 20 Km. breedte. Deze kruinen der Ardennen zijn licht
afgeronde vlakten, die nog het uitzicht hebben van een woeste en
maagdelijke natuur. De vochtige bodem, met zijn ondoordringbaren ondergrond
van klei, verkondigt de aanwezigheid van veen. Donkere bosschen en
heidevelden wisselen elkander af. Niets evenaart de sombere treurigheid
dezer streek.
III. -- Klein-Provence of Belgisch Lorreinen. -- Deze bekoorlijke vallei
tusschen Aarlen en Virton, gevormd door de Semoi en beschut door de hooge
Ardennen, wordt aldus genoemd, om haar zacht klimaat, haar lachende heuvels
met weelderigen plantengroei.
IV. -- De Famenne. -- Een bijzonder ondankbaar gewest van Luksemburg met de
kleine stad Marche als hoofdplaats. De schrale bodem is hier en daar bedekt
met magere roggevelden en pijnbosschen.
V. -- De Condroz. -- Heel anders is het voorkomen van dit land, dat zich
uitstrekt over een deel der provincies Luik en Namen, tusschen de Ourthe en
Maas, ten zuiden van Hoei, en de Lesse. Het is aldus genoemd naar den
volksstam der Condruzen, die tijdens de Romeinen hier woonde. Het is een
koude, open vlakte, met
|