van beweging en leven, door de talrijke schepen
en stoombooten, die haren vloed doorklieven.
Even voorbij Doel verlaat de Schelde ons grondgebied, splitst zich, drie
uren beneden Antwerpen, in twee armen, waarvan de zuidelijke, de Hont of
Wester-Schelde geheeten, voorbij Terneuzen en Vlissingen naar de Noordzee
loopt. De noordelijke arm of Ooster-Schelde, door een afdamming sedert 1868
van haar tweelingzuster gescheiden, begint meer en meer te verzanden.
De Scheldemonden bij Vlissingen en Zieriksee hebben een aanzienlijke diepte
(van 37 tot 40 M.) en een breedte, die afwisselt volgens ebbe en vloed van
4200 tot 4800 M.
De Hont of Wester-Schelde, thans de groote handelsweg voor Antwerpen en
geheel Belgie, vormde in de middeleeuwen een uitgebreide delta, waardoor
bij storm en hoogen waterstand de gansche streek beneden Antwerpen, tot
zelfs een deel van 't Land van Waas, regelmatig onder water werd gezet.
Van de XIe eeuw af begonnen de bewoners aan haar oevers de schorren of
aangeslibde gronden in te dijken. Sedert de XIIIe eeuw werden aldus,
volgens Em. De Laveleye[13], in Belgie alleen meer dan 50,000 Ha.
ingepolderd, en sedert 1815 bedraagt de aanwinst van grond reeds meer dan
8000 Ha. en nog is er meer land door indijking te winnen.
Het waterveld tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Walcheren, dat
als 't ware het voorplan is van het grootsche drama "den Strijd tusschen
Water en Land", werd in de tweede helft der XVIe eeuw, opnieuw het tooneel,
waar een nog bloediger strijd geleverd werd tegen de Spaansche dwingelandij
voor de vrijheid van het geweten. Liever dan hun land aan den
bloeddorstigen vijand prijs te geven, staken de inwoners de dijken door, en
vernielden op een dag het werk van vier eeuwen. Na de bevrijding van
Nederland begon men als van vorenafaan het water grenzen te stellen en riep
men de hulp in van de waterbouwkunde voor het droogmaken der gronden.
De IJzer ontspringt in het Fransch Noorderdepartement, ten oosten van
St.-Omaars, stroomt als een zelfstandige rivier door West-Vlaanderen,
ontvangt de Ieperlee in de nabijheid, waar vroeger het fort Knokke zich
verhief, ten Z.W. van Diksmuide, en werpt zich na een loop van 78 Km.,
waarvan 50 in Belgie, beneden Nieuwpoort in zee. Het nut van deze rivier,
niet alleen voor het drooghouden van den grond, maar ook voor de
scheepvaart, wordt verhoogd door verscheidene kanalen, dat van Loo, van
Veurne en van Plasschendale, die den loop van het
|