eveer het slot der eeuw. Over het algemeen heb ik er van afgezien,
verder te gaan, zoowel met het oog op den omvang, dien het werk niet te
buiten mag gaan, als op de moeilijkheid, om tijdgenooten historisch te
behandelen en hun een plaats aan te wijzen. Bij een paar schrijvers werd
op grond van de beteekenis, die zij reeds voor een vroegere periode
hebben, en die aanleiding gaf tot eene breedere behandeling, dan aan
allen kan ten deel vallen, ook in het chronologische een uitzondering
gemaakt. Omgekeerd konden vele schrijvers, die wel voor 1900
debuteerden, maar wier belangrijkste werk in een jongere periode valt,
niet besproken worden. Ook voor het overige heb ik mij tot het doen
eener--niet al te enge--keuze moeten bepalen en aan vele schrijvers, die
wel eene breedere behandeling verdienden, toch slechts een geringe
plaatsruimte kunnen inruimen. Dit was noodig, zouden de hoofdpersonen
althans eenigszins tot hun recht komen.
HOOFDSTUK I.
HET ONTWAKEN DER NATIONALE LETTERKUNDE.
1. _Het geestelijk leven in Noorwegen in de eerste periode na 1814_.
In de periode, die op 1814 volgde, was het geestelijk leven in Noorwegen
aan eene diepe depressie ten prooi. Een ding was er, dat met recht de
geheele aandacht van alle menschen, die tot geestelijken arbeid in staat
waren, in beslag nam--de inrichting van den nieuwen staat en van zijne
organen. De politiek en de oeconomische zorgen hielden de algemeene
aandacht in spanning; wat daarbuiten lag, kon niet op meer dan
voorbijgaande belangstelling aanspraak maken.
De vier eeuwen, die teruglagen, waren niet gunstig geweest voor de
ontwikkeling van een zelfstandig geestelijk leven. Volkomen stagnatie
had er niet geheerscht. De Deensche koning regeerde ook over Noorwegen,
en de omstandigheden dier tijden hadden meegebracht, dat Noorwegen
ongeveer in de positie van eene Deensche provincie verkeerde. Het land
nam deel aan het leven van Denemarken, ook op het gebied van kunst en
wetenschap. De ambtenaren-stand was voor een niet gering deel Deensch
van oorsprong; een gevolg daarvan was de invoering van het Deensch als
officieele taal geweest. De nauwe verwantschap van de talen der beide
landen bracht mee, dat dit proces betrekkelijk gemakkelijk was
verloopen; zij bracht ook mee, dat het Deensch in Noorwegen zich in
sommige opzichten aan de landstaal had aangepast. De uitspraak en het
accent waren Noorweegsch, en de vreemde families hadden zich in den loop
der tijden in die
|