Slembe' worden aangehaald. Den avond voor het
gevecht, waarin Sigurd de nederlaag lijdt, spreken de hoofdmannen van de
tegenpartij er met elkander over, of het nu te wenschen is, dat Sigurd
morgen zich dood vecht, of dat hij levend in hun handen valt, in welk
geval men hem zal kunnen dood martelen. Van dit onderwerp gaan zij over
op de karakteristiek van den man. Een is er van meening, dat Sigurd zulk
een aard heeft, dat of alle anderen moeten omkomen, of hij. En deze man
eindigt aldus: "Maar dit geloof heb ik gekregen, dat het groote, dat
hier slechts stuksgewijze en strijdende geopenbaard werd, hiernamaals
vereenigd zal worden tot eene heerlijke bedoeling.--Vrienden, ik geloof
aan een leven na dit."
Dat "vrienden" vooral is teekenachtig voor den dichter. Het is, alsof
men Bjornson onder kameraden een toast op het eeuwige leven hoort
uitbrengen.--Om het effect te verhoogen, kijkt Sigurd onder dit gesprek
om een hoekje. Als hij hoort, waar de mannen het over hebben, wordt hij
bleek als een lijk en trekt zijn hoofd terug. Men kan niet verwonderd
zijn, dat hij, den volgenden dag geen overwinning behaalt.
Bjornson heeft, gelijk hij ergens zegt, zijne historische drama's
geschreven, om het Noorweegsche volk van een portrettengalerij van
voorvaders te voorzien. Deze was, meende hij, noodig, voor er plaats was
voor het 'nutidsdrama', waaraan hij reeds dacht. Hij heeft de belofte,
die in deze overweging ligt, gestand gedaan. Wij zullen hem ook in
hoofdstuk IV als dramatisch dichter ontmoeten. Maar het genoemde plan is
zeer programma-achtig, en daardoor is in de reeks weinig ontwikkeling.
Niet ieder stuk is voortgekomen uit een inwendigen drang, die den
dichter juist tot _die_ stof voerde. Hij hield er mee op, toen hij vond,
dat er genoeg waren.
Te zamen vormen deze stukken echter een belangrijke groep werken in de
zoo veelzijdige productie van Bjornson.
Meer in overeenstemming met Bjornson's talent is de gedichtencyclus
_Arnljot Gelline_. Ook hiervoor is de stof aan de geschiedenis ontleend.
Maar er is niet een drama uit geworden, maar een groep lyrische
gedichten. Over Arnljot Gelline vertelt de Olafssaga helga het volgende.
Koning Olaf de heilige zond eens boodschappers naar Jemtland, om
schatting te eischen. Zij werden slecht ontvangen en gevangen gehouden,
maar zij ontvluchtten en kwamen naar eene eenzame woning, waar een
gevaarlijk roover zich ophield, die, toen hij bemerkte, wie zij waren,
hen voorthielp. Hij ga
|