zijn de
eigenschappen, waardoor zij boven het lyrisch drama uitgaan, de gloed,
waarmee zij geschreven zijn, het meesterschap over de taal--groote
stukken van _Olaf Liljekrans_, waar de individueele lyriek de
volkslyriek doorbreekt, behooren tot de innigste verzen, die Ibsen
geschreven heeft--, en het begin van psychologische karakterstudie. Maar
ook in de dramatische techniek toont zich hier en daar reeds de meester,
die later de anderen zoo ver achter zich zou laten. Zoo wekt de
beurtzang, waarmee het stuk opent, tusschen de beide koren van
bruiloftsgasten, die door zoo verschillende gevoelens bezield zijn,
reeds aanstonds, nog voor men weet, van welk conflict men getuige zal
zijn, eene spanning, die doet denken aan den beurtzang tusschen
jubelende bacchanten en gemartelde Christenen in _Kejser og Galilaeer_.
FOOTNOTES:
[Footnote 4: Vertalingen van werken der Duitsche romantische school
komen reeds vroeger voor, bij voorbeeld van Novalis' Heinrich von
Ofterdingen door Joh. Storm Munch (1820), en ook Deensche romantici
werden gelezen (zie Jaegers Lit. hist. II, p. 10), maar een daarvan
uitgaande invloed op de eigen litteratuur laat zich nog niet waarnemen.]
[Footnote 5: De eenige voorganger van Asbjornsen en Moe was de predikant
Faye, die in 1833 een verzameling _Norske Folkesagn_ uitgaf, tamelijk
rijk van inhoud, maar in een refereerenden stijl, die het
karakteristieke niet deed uitkomen.]
[Footnote 6: Een voortzetting door Asbjornsen met bijdragen uit
opteekeningen van Moe zag in 1871 het licht (2e uitg. 1876).]
[Footnote 7: Het woord _huldreeventyr_ is een maaksel van Asbjornsen en
eigenlijk niet juist. Sprookjes zijn product van poetische fantasie,
_huldre_ behooren tot het gebied van het geloof. De eigenlijke benaming
voor zulke vertellingen is _huldresagn_.]
[Footnote 8: In 1840 had J. Moe reeds eene kleine verzameling _Sange,
Folkeviser of Stev_ (d.i. refreinen) uitgegeven.]
[Footnote 9: Zie echter het litteratuuroverzicht.]
[Footnote 10: Dit is de benaming voor de litteraire polemiek, waarvan
_Norges Daemring_ een deel uitmaakt.]
[Footnote 11: Men vergelijke ook de overeenstemming zoowel in gedachte
als in uitdrukking tusschen _Protesilaos_ (Welhaven, Digtverker II,
219): "Hvo der gaaer foran i en Alvorsdyst, han sejrer ei, han kaemper
kun og falder" en _Brand_ (Ibsen, Saml. Vaerker III, 231): "Men hver, som
gaar i forste raekke, maa falde for sin fagre sag."]
[Footnote 12: "Wanneer zij, lo
|