werd de strijd tegen de vreemde woorden voortgezet. Hier is het
belangrijkste werk, van denzelfden schrijver _Unorsk og Norsk_(1879-81).
De andere taalbeweging, de Noorsch-Noorsche, begint in dezelfde jaren,
waarin Asbjornsen en Moe optreden. Naarmate het platteland deel begon te
nemen aan het cultuurleven, ontstond de gedachte, dat Noorwegen
tweetalig is. Het verschil tusschen de taal van het platteland en van de
stad is hier niet hetzelfde als in andere landen, waar de schrijftaal en
de dialecten tegenover elkander staan als zusters, van welke eene door
het gebruik eene bijzondere positie gekregen heeft. Hier is de algemeene
taal niet eene zuster, maar eene nicht der dialecten; zij stamt uit een
ander gezin, en haar gezag wordt daarom, zoodra men over die verhouding
gaat nadenken, minder bereidwillig erkend. Nu staan er mannen op, die
ontkennen, dat het Deensch-Noorsch Noorsch is, die deze taal
provincie-Deensch noemen, en die den eisch stellen van eene geheel
Noorweegsche, d.w.z. in Noorwegen geboren, taal voor Noorwegen.
De moeilijkheid, om aan zulk een wensch te voldoen, bestond niet
hierin, dat een geheel Noorweegsche taal niet bestond; zij was er, en
zij werd gesproken. Maar het ontbrak haar aan eenheid; zij leefde alleen
in dialecten, en de dialecten weken onderling sterk af. De eenige taal,
die in alle deelen des lands gehoord werd, was het Deensch-Noorsch.
Hetgeen te doen stond was, uit de dialecten eene taal te maken, die
autoriteit kon doen gelden, en deze te gebruiken als schrijftaal.
Dat dit gelukt is, is wel een der merkwaardigste dingen, die het
cultuurleven der negentiende eeuw heeft zien gebeuren. Wat men ook van
kunstmatige talen mag zeggen--deze kunstmatige taal is eene levende
geworden. Er dient echter bijgevoegd te worden, dat zij slechts tot op
zekere hoogte kunstmatig, en dat zij niet in alle opzichten levend is.
Zij is uit levende dialecten opgebouwd en heeft daarom niet de starheid,
die aan de schematische schepselen van een dorre berekening eigen is,
maar gesproken wordt zij eigenlijk nergens. Zij is een in verschillende
streken eenigszins uiteenloopende schriftelijke representant van de
eenheid der Noorweegsche dialecten.
Men moet de energie der menschen bewonderen, die dit tot stand gebracht
hebben. Maar niet alleen hun energie,--niet minder hun genie. Want het
verbazingwekkend succes, dat het landsmaal gehad heeft, is zeker voor
het grootste deel hieraan toe te schrijven, dat kort na
|