bijzijn, voelde ik mij verlicht, toen hij mij zijn hand tot afscheid
bood. Zijn zware schrijvershand.
En ik sloeg den weg in, "dien men niet missen kan"....
WILLEM KLOOS
[Illustratie: WILLEM KLOOS naar een ets van W. Witsen.]
[Illustratie: WILLEM KLOOS]
WILLEM KLOOS
... Dan zal ik maar van wal steken:
Ik werd geboren in 1859, de datum zal er wel niet toe doen. Eerst ben ik
op een instituut geweest, zooals je die toen had, en met mijn tiende
jaar ging ik naar de lagere burgerschool, om mij voor te bereiden voor
de H.B.S. In 1877 deed ik eindexamen van de H.B.S., nam toen twee jaar
privaatles en ging daarna in de klassieke letteren studeeren.
Als jongen dacht ik nog niet zooveel aan verzen. Ik had 't land, als ik
een vers las, want ... dan las ik natuurlijk Hollandsche verzen, en die
vond ik vreeselijk vervelend. Totdat ik uit mij zelven er toe kwam, ik
was zeventien jaar,--een vers te gaan maken. Veel verzen kwamen er
echter niet voor den dag. Ik had mij toen verdiept in Grote's "History
of Greece", en was zoo vol van Griekenland, dat ik in '78 mijn "Rhodopis"
maakte. Daarop volgden Duitsche verzen, alweer met heel lange
tusschenpoozen. Ik las in dien tijd erg veel Duitsch: Platen, Goethe,
Schiller ... en ik leefde ook met mijn gedachten eenigszins in het
Duitsch. Ook mijn studie van de klassieke literatuur moet hierop van
invloed zijn geweest, omdat mijn grammatica's en tekstuitgaven in die
taal waren geschreven.
Dit studeeren beviel mij niets: ik zat daar op 't college, dat duurde
alles zoo verschrikkelijk lang; alles moest ik afluisteren en
opschrijven ... ik had mijn collegegeld voor een vollen cursus al
voldaan, maar 'k heb mij op de les niet meer vertoond. Ik vond 't veel
practischer voor mij zelf te gaan werken, totdat ik den candidaatsrang
zou hebben behaald. Dat ging natuurlijk ook niet zoo byzonder snel, want
ik had intusschen mijn liefhebberij voor de literatuur, maar in '84 deed
ik toch examen, en ik ben geslaagd.
Ziet u, toen ik nog op de H.B.S. was, trokken die oude talen mij aan, er
was iets geheimzinnigs in, en ik dacht: daar wil ik meer van weten.
Als candidaat ben ik naar Brussel verhuisd; daar heb ik kamers gehuurd
en bleef er 3/4 jaar wonen. Intusschen waren "Sappho" en "Okeanos"
ontstaan. Deze gedichten behandelden alweer Grieksche onderwerpen, en
dat kon ook bijna niet anders, want ik leefde voortdurend in de
oude wereld.
"DANK U MENEER, VERDER NIE
|