FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36  
37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   >>   >|  
r tweemaal 's jaars kwamen gansche scharen bedevaartgangers die plek bezoeken. Hunne ellende vuurde mijne liefde aan. In het begin legde ik mijzelven met geweld het zwijgen op, want een woord tegen het Brahma zou mij in het verderf storten, een vriendschapsdienst aan de uitgeworpen Brahmanen bewezen, die zich naar het verzengende strand sleepten om daar te sterven, een zegenbede, een beker water--zou mij tot een van hen maken, verloren voor familie, land, voorrechten, kaste. Maar de liefde overwon. Ik sprak tot de tempelbewoners, zij dreven mij uit. Ik sprak tot de pelgrims, zij verjoegen mij met steenen. Op de wegen trachtte ik te prediken, mijne hoorders ontvluchtten mij, of zochten mij te dooden. Nergens in Indie kon ik ten slotte vrede of veiligheid vinden--zelfs niet onder de uitgeworpenen; want hoewel zij gevallen waren, zij bleven toch gelooven in het Brahma. Tot het uiterste gebracht zocht ik een eenzame plek, waar ik voor allen, behalve voor God, verborgen kon zijn. Ik volgde den Ganges tot aan zijne bronnen. Zoo kwam ik in het Himalayagebergte. Mijn weg voerde mij langs duizelingwekkende afgronden, over gletschers, nu in de hoogte, dan in de diepte, totdat ik het wonderschoone meer Tao bereikte, aan den voet van een drietal rotsen gelegen, die hare met eeuwigen sneeuw bedekte kruinen hemelhoog in de lucht verheffen. Daar sloeg ik in volslagen eenzaamheid mijne tent op, om er met God te verkeeren en mijn laatste uur te verbeiden. Op zekeren avond wandelde ik langs het meer en riep overluid: Wanneer zal God verschijnen en mij vrij maken? Is er dan geen verlossing? Toen vertoonde zich plotseling een lichtvonk op den donkeren waterspiegel. Weldra verrees een ster, die nader en nader kwam, totdat zij boven mijn hoofd bleef staan. Haar glans verblindde mij. Ik viel ter aarde en toen ik daar lag hoorde ik een stem, zeldzaam liefelijk, die tot mij zeide: Uwe liefde heeft gezegepraald. Gezegend zijt gij, zoon van Indie! De verlossing is nabij. Met twee anderen, komende van de uithoeken der aarde, zult gij den Verlosser zien, en van zijne komst getuigen. Maak u op in den morgenstond, en ga hun te gemoet. Stel al uw vertrouwen in den Geest die u zal geleiden. Van dat oogenblik is het licht bij mij gebleven ten teeken dat de Geest met mij was. Met het krieken van den dageraad aanvaardde ik den terugtocht langs denzelfden weg, dien ik gekomen was. In een bergkloof vond ik een steen van groote waarde, dien ik te Hu
PREV.   NEXT  
|<   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36  
37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   >>   >|  



Top keywords:

liefde

 

verlossing

 

totdat

 

Brahma

 

waterspiegel

 

laatste

 

Weldra

 

verbeiden

 

verrees

 

verblindde


zekeren

 

lichtvonk

 

wandelde

 

overluid

 

verschijnen

 

verkeeren

 

Wanneer

 

verheffen

 
plotseling
 

vertoonde


eenzaamheid

 
volslagen
 

donkeren

 

oogenblik

 

gebleven

 

geleiden

 

vertrouwen

 

gemoet

 

teeken

 
krieken

groote
 

waarde

 

bergkloof

 

gekomen

 
dageraad
 
aanvaardde
 
terugtocht
 

denzelfden

 
morgenstond
 

gezegepraald


Gezegend

 

hoorde

 

zeldzaam

 

liefelijk

 

Verlosser

 

getuigen

 

anderen

 

komende

 

uithoeken

 

afgronden