Ons land heeft nagenoeg den vorm van een rechthoekigen driehoek met een
omtrek van 1330 Km., waarvan 67 Km. kustlijn, 328 Km. ten noorden langsheen
de Nederlandsche grens, 321 Km. aan den oostkant, te weten 103 Km. voor
Nederland, 98 Km. voor Duitschland en 120 Km. voor 't groothertogdom
Luksemburg, terwijl de zuidelijke en westelijke grenslijn, die het van
Frankrijk scheidt, 614 Km. bedraagt.
Omvang. -- De geheele oppervlakte van ons land is van 2.945,589 Ha.,
nagenoeg drie millioen. De grootste afstand van het noorden naar het
zuiden, tusschen Hoogstraten en Chimay, is 170 Km., de grootste lengte van
Oostende tot aan Aarlen, meet 280 Km. In uitgestrektheid is het een der
kleinste landen van Europa.
Klimaat. -- Het klimaat van Belgie, hoewel veranderlijk en vochtig, is over
het algemeen zacht en gematigd, en mag als een der gezondste van westelijk
Europa gerekend worden. In het hoogere bergland is het droger, scherper,
bestendiger en gezonder dan in het lager gedeelte of poldergewest; de lucht
is er ook zeer helder en zuiver.
De gemiddelde warmtegraad is voor het geheele rijk ongeveer 10*,5
is die der schoone Meidagen of van de zachte helft van October. De grootste
hitte, meestal bij het einde van Juli, klimt soms tot 35*, de strengste
koude, gewoonlijk na de eerste helft van Januari, daalt wel eens bij
uitzondering tot 20*c. beneden het vriespunt.
De heerschende winden zijn die van het Z.W. en N.O. De eerste, die zich
vooral in den herfst doen gevoelen, brengen overvloediger regen en dikwijls
storm mee. Onze koude voorjaren worden veroorzaakt door de N.O. winden, die
in April en Mei de overhand hebben. In den zomer wordt de lucht voortdurend
ververscht door de van de zee waaiende winden, die de ongezonde
uitwasemingen verdrijven. Tijdens dit seizoen heeft het geheele laagland
van Veurne tot Maastricht een nagenoeg gelijkmatig klimaat.
In Belgie regent het op de 365 dagen zoowat 190, dus meer dan de helft van
het jaar. Bleef al het regenwater staan, dan zou het den bodem van ons land
jaarlijks met een hoogte van ruim 700 m.m. bedekken. De jaarlijksche
neerslag bedraagt voor het westelijk gedeelte van 700 tot 800 m.m., terwijl
de hoeveelheid regen ten oosten van de Maas toeneemt met de hoogte van den
grond, waar zij soms tot 1200 m.m. beloopt. Het aantal heldere dagen is
hier niet groot. De maand September brengt gewoonlijk het bestendigste
mooie weder aan.
In de bergstreek begint de winter vroeger en duur
|