FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68  
69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>  
mag overdrijven Eer ze uitberste, en 't gewest des Hemels zette in vier. Zij groeien in getal. Wie stilt ze? Wie komt hier? LUCIFERISTEN. BELZEBUB. REI. LUCIFERISTEN (_koor_): Helaas, helaas, helaas! waar is ons heil gevaren! BELZEBUB: 't Gaat wel, wij groeien aan; onze Engelen vergaren! En steken, vol misbaar, de hoofden vast bijeen.--[23] Wat port u, Engleburg met kermen en gesteen T'ontrusten? Kan de bloem der zaligheid verslensen? Gerust bezitten al wat eenig Geest kan wenschen Van God, den zegenaar, vernoegt u dat nog niet? Zoo staat ge u zelfs in 't licht, en koestert een verdriet, Waarvan ik d'oorzaak noch beseffen kan, noch raden. Houdt op van kermen: scheurt veldteekens, en gewaden Niet langer, zonder reen, maar heldert uw gezicht En voorhoofd met een straal, o kinders van het licht! De schelle kelen[24], die met zang de Godheid danken, Zien om, en belgen 't zich, omdat gij valsche klanken En basterdtonen mengt in 't goddelijk muzijk. Uw bittre weeklacht steurt de maat[25] van 't Hemelrijk. 't Gewellef huilt u na. De rouwgalm, in den hoogen Gestegen, rolt al voort, van d'eene in d'andre bogen; En zonder misdaad wordt, door zulk een ongeluid, De wasdom van Gods naam en glorie niet gestuit[26]. LUCIFERISTEN: Heer Overste, op wiens wenk ontelbre keurebenden Zich wapenen, gij komt van pas, om onze ellenden Te zalven, en den smaad en onverdienden hoon Te schutten[27] door uw macht. Zal Gabriel de kroon Der heilige Engelen op 't hoofd van Adam zetten, Door Adams erfgenaam Gods eerstelingen pletten? Wij waren nutter niet geschapen, eer de zon Te wagen steeg en licht den Hemel geven kon. De Godheid koos vergeefs de Geesten tot trouwanten[28] Van 't onbeweegbre Hof, indien ze zich wou kanten En spitsen tegens 't recht der Geesten, zonder schuld Tot wederstand getergd, uit nood en ongeduld[29]. Wij juichten, in den lof der Godheid opgetogen, Aanbaden, wierookten met schalen, neigden, bogen Onze aangezichten neer. De Hemel gaf gehoor, Verslingerd op den dans des galms, van koor in koor Ja smolt van volle vreugd op tongmuziek en harpen; Toen Gabriels bazuin zich plotseling kwam werpen Met dezen donderslag in 't midden van Gods eer; Daar lagen wij verbaasd, verstrooid, verdrukt ter neer. De blijschap gaf den geest. De zwangre kelen zwegen. De jongstgeboren streek de kroon, den staf, den zegen; En d'oudste zoon, onterfd bij d'Oppermajesteit, Gemerkt bleef voor een slaaf. Dat valt gehoorzaa
PREV.   NEXT  
|<   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68  
69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>  



Top keywords:

zonder

 

Godheid

 

LUCIFERISTEN

 

groeien

 

Geesten

 

Engelen

 
helaas
 

kermen

 

BELZEBUB

 

kanten


spitsen
 

tegens

 

indien

 

vergeefs

 

trouwanten

 

onbeweegbre

 

pletten

 

onverdienden

 
schutten
 

zalven


ellenden

 
ontelbre
 

keurebenden

 

wapenen

 

Gabriel

 
nutter
 

geschapen

 
eerstelingen
 

erfgenaam

 

heilige


zetten

 

Aanbaden

 

verdrukt

 

blijschap

 

zwegen

 

zwangre

 

verstrooid

 
verbaasd
 

donderslag

 

midden


jongstgeboren
 
streek
 

gehoorzaa

 
Gemerkt
 
Oppermajesteit
 
oudste
 

onterfd

 

werpen

 

opgetogen

 

wierookten