endrachtig t'onderstutten.
Aanvaard dees' heirbijl; help, och help ons Recht beschutten.
LUCIFERISTEN (_koor_):
Wij zweren u met kracht en volle majesteit,
Te zetten op den troon, aan Adam toegeleid.
Wij zweren uwen arm eendrachtig t'onderstutten,
Aanvaard dees' heirbijl; help, och help ons Recht beschutten[52].
LUCIFER:
Mijn zonen, op wier trouw geen vlek van ontrouw hecht,
Al wat de Godheid wil en van ons eischt, is recht.
Ik ken geen ander Recht; en stutte, als Stedehouder
Der Godheid, zijn besluit en raadslot met mijn schouder.
Den schepter, dien ik voer, ontving mijn rechte hand
Van zijne Almogendheid, als een genadepand
En teeken van Gods gunst en liefde tot ons allen.
Is nu zijn hart en zin op Adam juist gevallen,
En lust het hem den mensch, in volle heerschappij,
Te zetten bovenaan, en boven u en mij
Te kronen, schoon we nooit in onzen plicht bezweken[53];
Wat raad hiertoe? Wie zal dat raadslot tegenspreken?
Indien hij Adam nog een zelve heerlijkheid,
En d'Engelsche natuur gelijk, had toegeleid,
Dat waar verdragelijk voor alle hemeltelgen,
Gesproten uit Gods stam: nu mochten zij 't zich belgen[54],
Zoo belgzucht geene vlek omhoog gerekend waar'.
Maar hoe men 't vat, dit loopt van wederzij gevaar,
Hetzij men zwichte uit schroomte, of moedig wederstreve:
Ik wensche dat hij u dees' bellegzucht vergeve.
LUCIFERISTEN:
Heer Stedehouder, ay, aanvaard dien heirstaf toch,
En handhaaf 't heilig Recht; wij volgen in uw zog.
Wij volgen, streef vooruit op uw gezwinde veeren.
Wij willen sneuvlen, of zeeghaftig triomfeeren.
LUCIFER:
Dit strijdt met onzen eed, en Gabriels gebod.
LUCIFERISTEN:
Dat strijdt met God, en zet het menschdom boven God.
LUCIFER:
Laat God zijn eer en stoel en majesteit bewaren[55].
LUCIFERISTEN:
Bewaar uw eigen stoel: wij willen, als pilaren,
U stutten, en den staat der Engelen[56] meteen.
Geen mensch zal onze kroon, Gods kroon, met voeten treen.
LUCIFER:
De Veldheer Michael, gewapend onder 't zegenen
Van boven[57], wil ons fluks met al zijn heir bejegenen.
Zijn heirkracht bij uw macht, wat is 't een groot verscheel!
LUCIFERISTEN:
Is 't geene helft, gij sleipt een staart van 't derde deel
Der Geesten mede, indien ge u geeft op onze zijde.
LUCIFER:
Dan is de kans gewaagd, ons' gunst verloren bij de
Verdrukkers van uw Recht.
LUCIFERISTEN:
De moed, de dapperheid,
De hoon, de smaad, de spijt, de wanhoop, het beleid,
D
|