FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>  
ementen, die zich sluiten en ontvouwen, Op 't wenken van hun hoofd, een ieder in zijn vaan, Te zien zoo pal, gelijk metalen muren staan, Als op een wederwicht van lucht en eigen zwaarte, Met al hun slingertuig, geschut, en stormgevaarte[35]. Zij hangen evenals men zich een wolk verbeeldt, Een wolk, waarin de zon met heure stralen speelt, En schildert en schakeert door luchte regenbogen. De hemelsche adelaar, zoo steil in top gevlogen[36], Bespiedt Gods vijand vast, de haviksvlucht, beneen. Hij klapt van moedigheid zijn pennen tegens een, Misgunt ze 't weiden niet, en vruchteloos braveeren, Terwijl hij vlamt om hem te zitten in de veeren, Te plonderen eerlang van zijne gladde pluim; Zoo ras de kromme bek en klauw, op 't luchtig ruim, Het aas bevalle, of drijf voor wind af, uit zijn oogen. Dus komen ze afgestort, en stroomen uit den hoogen, Gelijk een binnenzee of noordschen waterval[37], Die van de rotsen bruist, en ruischt, met een geschal, Dat dier en ondier schrikt, in diepgezonken dalen; Daar steenen van de steilte en dikke waterstralen, En masten zonder tal, verpletten en vertreen Wat tegens woest geweld van stroom en hout en steen Niet opgewassen is. De heirspits treft den navel Der halve mane fel met roode en blauwe zwavel En vlammen[38], slag op slag, en donderkloot op kloot. Dat baart een luchtgeschrei. Het hart van 't heir in nood, Begint van langer hand den wrevelen t'ontzakken[39]. De boog der halve mane, aan 't kraken en aan 't knakken, Zoo stijf gespannen staat (want d'einden krommen vast), Dat hij in 't midden moet bezwijken voor dien last, En springen, wordt hem fluks geen ademtocht gegeven. De trotsche Lucifer, dan hier dan daar gedreven, Schiet toe op dit geschrei, en geeft zich rustig[40] bloot, Om zijn groothartigheid, in 't nijpen van den nood, Te toonen voor de vuist[41], op zijnen oorlogswagen. Dat geeft den flauwen moed. Hij schudt de wreedste slagen[42] En scheuten op 't gebit van zijn verwoed gespan. De Leeuw en blauwe Draak aan 't woeden, vliegen van Zijn hand op elken wenk, met vreeselijke driften. D'een brult en bijt en scheurt, en d'ander schiet vergiften Met zijn gesplitste tong; ontsteekt een pest en raast, En vult de lucht met smook, dien hij ten neuze uitblaast. RAFAEL: Hier wil de barrening van boven hem[43] beknellen. URIEL: Hij[44] zwaait de heirbijl vast, om Gods banier te vellen, Die neerstijgt, en waaruit Gods naam[45] een schooner licht En schooner stralen schie
PREV.   NEXT  
|<   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>  



Top keywords:

schooner

 

stralen

 

tegens

 

blauwe

 

gedreven

 

luchtgeschrei

 

Lucifer

 

gespannen

 

donderkloot

 

geschrei


rustig
 

knakken

 

Schiet

 
zwavel
 
trotsche
 
bezwijken
 

midden

 
krommen
 

ontzakken

 

wrevelen


einden

 

vlammen

 

kraken

 

ademtocht

 

Begint

 

gegeven

 

springen

 

langer

 

schudt

 

uitblaast


RAFAEL
 
vergiften
 
schiet
 

gesplitste

 

ontsteekt

 

barrening

 

waaruit

 

neerstijgt

 
vellen
 
banier

beknellen

 

heirbijl

 
zwaait
 

scheurt

 
flauwen
 

wreedste

 
slagen
 

oorlogswagen

 

zijnen

 
groothartigheid