ndhaafd_: werd door A. in de hand gehouden;
hooggehouden.
[15] _In zijnen vollen krits omhoog ten troon gezeten_; Apollion troonde
hoog, in zijn volle glorie.
[16] _groene livereien_: De een ziet in dit "groen", de kleur van de
slang, de ander die van den Turk. Misschien hebben beiden gelijk.
[17] _Wreevlig aangevoerd van wrok_: door wrok wrevelig geworden en nu
opgestuwd.
[18] _De Leeuw en de Draak_: twee sterrenbeelden, (zie _Berecht_); _ter
vlucht gereed en vlug_: gereed en in staat tot vliegen.
[19] _rondas_: rond schild.
[20] _Gij fenix_: Fenix is de uit zijn asch herlevende vogel; beeld der
onsterfelijkheid en dus der hoogste voortreffelijkheid. Zoo noemt Vondel
ook Huigh de Groot wel een Fenix.
[21] Zie hiervoor zoowel over _naturelijk_ als over _aangeschapen_.
[22] Een levendige indruk van 't _gebeurende_ in plaats van 't
beschreven _gebeurde_ geeft die uitroep van Rafael, herhaling van zijn
vroegere bede tot Lucifer.
[23] _Hoefslag_: wachtpost.
[24] _gesnoerd aan hun gezag_: onderworpen aan hun commando.
[25] _dolle trom_: dol, Eng. _dull_: dof.
[26] _het geluid geweer en handen wet_: op dit geluid komen hand en
wapen in gereedheid tot den aanval.
[27] _schicht_: pijl; bliksemschicht.
[28] _de kreitsen ... in hun ronde, de starren ... in hun omloop_.
[29] _schutgevaart_. De bliksem en het onweer stellen in dezen
hemelschen strijd de eerste uitbarsting voor van het schieten, waarmee
op aarde een strijd begint. In de volgende beschrijving spreekt Uriel
alsof hij een van V.'s tijdgenooten was. Maar dit localiseeren in den
eigen tijd was deze periode nog eigen. Ook voor de volgende beeldspraak
van een zee, beukend op een rots, _de toef_ te krijgen, geldt dit.
[30] zie [29].
[31] _de Wanhoop af te vechten_: een wanhopigen strijd te strijden.
[32] zie [29].
[33] Heel levendig moment, dat opstijgen van Michaels macht, boven die
van Lucifer uit, om den gunstigen wind te krijgen. Ook het volgende
uitgewerkte beeld van de valk en de reigers is krachtig-gevoelig van
teekening; doet alleen in de beschrijving van deze worsteling wat klein.
Ditzelfde ook voor de waterval-vergelijking, [37] vlgg.
[34] _En zinken_. Feitelijk: _zenken_ d.i. doen zinken.
[35] Uit dezen regel blijkt duidelijk de bevestiging van het opgemerkte
bij [29]: V. denkt zich beide legers voorzien met de aardsche
strijdmiddelen van zijn tijd.
[36] _De hemelsche adelaar en zijn pennen_: De gevleugelde Michae
|