hzelf
weglaat. Wanneer u mij vertelt van uw gemeenteraden, dan kan een zuivere
realist een schets maken van zoo'n raadzaal, maar ik zal geven de
ervaring die ik heb van zoo'n raadzaal.
--Maar U deelt die ervaring, of liever dat inzicht, niet afzonderlijk
mee.
--Natuurlijk niet. Wanneer ik dat deed, zou ik een slecht auteur
zijn--(hier kon ik een beweging van tegenspraak niet weerhouden)--ja,
want dan maak je tendenz-boeken. Maar ik zit zelf heel sterk in
"Geertje"....
Hij stond weer vlak voor mij en maakte met zijn handpalmen die
eigenaardige grijpbewegingen....
--Ik geef sterk in "Geertje" weer--mijn heel persoonlijke illusies--De
Meesters illusies--van vrouwenliefde. Dat is het subjectieve in het
boek. En het is voor mijn gevoel het werk van de critiek, uit te maken
in hoeverre ik, bij dat subjectieve, zuiver heb weten te houden de
teekening van de figuren. Dat laatste is natuurlijk de kunst. Van
Deijssel heeft naar aanleiding van "Geertje" geschreven: De Meester is
in onze generatie de man die hart in zijn werk legt.--Toen mijn vrouw
mij vertelde van die dienstmeid--toen zei ik dadelijk: Dat mensen
voldoet aan de verlangens, die ik als jongen van achttien jaar had van
vrouwenliefde. Nu kwam de werkelijkheid voor mij te staan en gaf mij
zoo'n ideale figuur te aanschouwen. Ik had maar te copieeren--maar ik
deed het met de vreugde van iemand die heeft gevonden zijn ideaal.... Ik
kan u dit misschien nog duidelijker maken door u te zeggen, dat mijn
lievelings-auteurs ook menschen waren die als het ware geestelijk
werkten. Voor mijn vijftiende jaar al Multatuli, en daarna nog veel meer
Rousseau. Dat zijn geen zuivere vertellers en geen zuivere
schoonheidsmenschen. Dat zijn menschen die steeds hun inzicht in het
leven geven. Daarna ben ik komen te lezen pessimistische literatuur, die
aan mijn levensinzicht beantwoordde. Het is altijd geweest: mijn
philosophie ... of neen, ik heb niets van een wetenschappelijk man ...
mijn levensoverpeinzingen een vorm te geven door er vertellingen van te
maken ... dat is mijn eigenlijk werk.
--En vindt u niet, dat onze literatuur juist den anderen kant uitgaat?
--Neen, ik zou juist zeggen, dat er in den laatsten tijd stroomingen
komen, die veel meer dien kant uit gaan. Scharten heeft naar aanleiding
van "Geertje" o.a. dit geschreven, dat de romanliteratuur in de toekomst
zoo zal zijn, dat er een soort van romantiek gaat door het realisme. Ik
geloof dat de menschen bij ons hoe
|