r in
gedachten houd: Hij waarschuwde mij, mij niet in dit opzicht door mijn
gevoel, maar slechts door mijn intellect te laten leiden. En toen ben ik
het historisch materialisme en de socialistische theorieen gaan
bestudeeren, en ik heb gezien dat het niet mijn zaak was. Dat het
misschien mogelijk was voor; andere menschen, daar bezieling uit te
putten, menschen die het sentiment voor de massa hadden, maar dat het,
mij niet zou steunen.
Hier besloot Bastiaanse "iets voor den dag te halen", dat wil zeggen,
hij nam uit zijn Oud-Hollandsche kast een paar kleine cartons, waarin
hij zijn keurig geschreven manuscripten bewaart. En eer ik er op
verdacht was las hij mij enkele fragmenten voor uit een uitvoerig
gedicht "Het Eiland der Schoonheid",[4] dat nog niet gepubliceerd is en
geschreven werd tusschen Sept. 1911 en Dec. 1912. Hier brak de
innerlijke gloed door het uiterlijke ijs. Hij had naar het gedicht
gegrepen, gelijk een musicus naar zijn speeltuig, omdat gesproken
woorden hier nietszeggend waren geworden.
Hoe groot is het verschil tusschen de technische, op massa-effect
berekende kunst van den declamator en de stem van den dichter die zijn
eigen poezie geeft. Hoe verteederd was deze stem hier en hoe zuiver deed
haar bevend rhytme mij gevoelen dat wij nu in een andere wereld waren
aangeland. Luister:
"Ik hoorde menig stem van vroeger tijden,
Die van dat uitverkoren heeft gewaagd,
Maar mij daarheen door nood en nacht te leiden.
Heb ik vergeefs aan levenden gevraagd.
Slechts vinden zullen zij die zelve zochten:
De weg van de een is die des anderen niet,
En zelden zien wij op eenzame tochten
Een wijkend zeil in 't schemerend verschiet.
Dit wist ik van die verre reis te voren,
Maar zorg en vrees verdubbelden mijn moed,
Dus heb ik leed boven de rust verkoren,
Vage eindeloosheid boven eindig goed."
Wat lijken ze toch veel op elkaar, als ze in dezen staat verkeeren,
overpeinsde ik, nog onder de bekoring van de week-speelsche
rhytme-grilligheid, waarmede de twee laatste verzen een hard besluit
verzoeten. (Ik moest n.l. onwillekeurig denken aan Albert Verwey, die
mij lang geleden iets uit zijn gedichten voorlas, en daarna aan onzen
wijsgeerigen kunstenaar Bierens de Haan.)
En ziet, nadat Bastiaanse mij den aard van z'n alleen-zijn op deze wijze
had verduidelijkt, beter dan hij het in gewone woorden had kunnen doen,
vervolgde hij, nog steeds sprekend over het sentiment voor de massa:
"E
|