n--op delikaten schertstoon--van de brute ruwheid der
hakkerij, uitende met overvloedig 'gebruik van nu eens wat nuffig,
dan weer bedrukt, vaak vooral plagerig klinkende
bevestigingswoordjes als: "waarlijk," "heusch," "inderdaad"....
Tweede stoot: (Maar denk aan het dopje!)
Er zijn pagina's in dit boekje bij de afzonderlijke lectuur waarvan
men zou kunnen meenen, dat de zeer ontwikkelde schrijver het werk
van een ouderen, maar veel minder vergevorderden broer onder handen
genomen had--zoo goedig beschermend of vriendschappelijk bespottend
is daar de toon.
Derde stoot:
Als bij vele in dit eerste gedeelte van Coenens boekje, met voor
dezen schrijver ongewone stelligheid neergeschreven beweringen, zoo
vraagt men zich ook hierbij af: hoe weet hij dat toch allemaal zoo
precies? Hoe komt hij er eigenlijk aan? Statistische bevestiging
ontbreekt ten eenenmale, en ik voor mij heb gansch andere
informaties ontvangen. Ook nu nog bleek mij Dickens, althans in
zijn eigen taal, tot de meest gezochte schrijvers te behooren. Het
aantal edities, thans nog in den handel, van Copperfield en
Pickwick, Christmas Carol en Chimes is legio, en engelsche
uitgevers zijn onverdacht praktische menschen, zij bestendigen geen
uitgaven, waar geen gang in zit. En wat betreft de meening dat de
koopers dezer uitgaven vooral onder de "meer eenvoudigen van hart"
--en dan ook zeker wel "kleineren van beurs"--moeten worden
gezocht, vanwaar dan, vraag ik, al die, telkens opnieuw
verschijnende, dure [p.11] geillustreerde en luxe-edities, voor
genoemde harten, en hun bijbehoorende beurzen, onbereikbaar? Mocht
Coenen bedoelen dat de groote volksschrijver nu juist niet meer tot
de lievelings-lectuur behoort van literaire fijnproevers, noch der
heeren literatoren zelf, zoo geef ik hem gelijk, doch ziet, al
ziet! welk een armzalig hoopje vertoont te midden van het lezende
menschdom deze in anderen gedachtengang zoo kostbare rubriek!
De ironie is dubbel en dwars verdiend....
Kent gij, lezers, Maeterlinck's "L'Oiseau bleu"?.... Daar gaat een
jongetje met zijn lief zusje op weg, den blauwen vogel te zoeken, "welks
bezit noodzakelijk is voor ons geluk." Na veel omzwervingen komen zij
ook in het domein van den nacht. De poort van een wondren, maanlichten
sprookjestuin gaat voor hun verrukte oogen open. Ze juichen:
|