e
noodwendigheid der middeleeuwen doorvoelt, maar zulk een _vurig
sociaal-demokraat_ kan _onmogelijk_ een geest bezitten, die hem zich
precieuslijk doet afwenden van de rumoerende en zweetende en zwoegende
hedendaagsche maatschappij, om in eenzaamheid de fantomen van een
begraven verleden te evoqueeren, _dat aan sociale rechtvaardigheid niet
rijker was_. Neen! Ware hem door een zekere bekrompenheid van geest de
schoonheid en het beteekenisvolle van het huidige leven gesloten en
ondoorvoelbaar gebleven, ik zoude hem geen groot en rijk kunstenaar
[p.28] hebben geacht, maar juist omdat het, mijns inziens, slechts de
bijkomstige omstandigheid zijner zwakke lichaamsgesteldheid was, die hem
verhinderde dat leven te ondergaan en te herscheppen, daarom noem ik hem
een rijke en groote. Toch--laat ons dezen edelen afgestorvene eeren door
oprecht te zijn--niet alleen zijn ziekte, maar ook het bewustzijn, dat
hij in slechts geringe mate de gave van dialogiseeren bezat, heeft er
wellicht toe bijgedragen hem met des te meer vreugde een kunstsoort te
doen beoefenen, die deze gave niet zoozeer vereischt, als de het
hedendaagsche leven beeldende naturalistische romankunst dat doet. Want
ik mag mij niet weerhouden te zeggen, dat even sterk als zijn
verrukkelijk-beeldende beschrijvingskunst--zoowel van stoffelijke als
geestelijke momenten--mij voorkomt te zijn, even zwak lijken mij zijn
dialogen. Men behoeft maar het reeds zooeven genoemde _Een
Pleiziervaart_ als _In de Kroeg_--het verhaal van een
dronkemansruzie--en _Een Liefde in Limburg_ te lezen, om te merken, dat,
wat vele zwakke dialogen-samenstellers doen, ook hij niet nalaat: het
kruiden van hun niet zeer saprijk gerecht met een sterke en smakelijke
specerij: de geijkte, hoekige, hollandsche volksuitdrukkingen. Wie Wolff
en Deken kent, weet wat ik met dit kruiden bedoel, maar ziet hij 't daar
in de hoogste vervolmaking en slechts om zich-zelfs wil, bij Van Oordt
zal hij spoedig bemerken, dat die uitdrukkingen--niet bewust, maar
instinctief--in de dialoog zijn gebracht, om dier levenszwakte te
verbergen. Overigens, wij mogen onverdeeld dankbaar zijn voor dit
_Nagelaten Werk_, dankbaar, omdat de jong-gestorven schrijver daarmede
niet alleen zijn roem heeft bevestigd maar zelfs verhoogd.... Welk een
allervoortreffelijkste zegging van een buitengewoon subtiel doorvoelen
in dit:
En nu had hij benauwde alkoofgesprekken gehoord, geroken de
koffielucht en pomadegeurtjes van du
|