ij, die dit mocht betwijfelen of ontkennen--terwijl ik spreek, keer tot
u-zelf in. Luister naar mij en luister naar u-zelf, te eigener ure....
Ge zult zien dat u dit niet moeilijk vallen zal, want mijne woorden,
vertrouw ik, zullen niet anders dan de bewust-makende _parafrase en
verduidelijkende begeleiding uwer gedachten_ zijn.
Dus: _waarom_ dan zoude de alomtegenwoordigheid haren grooten, niet
bovenmenschelijken bezitter verhinderen roem, waardeering en genegenheid
te verwerven? Gij weifelt: omdat de nijd ... maar waarmee gij--en hier
ziet gij oprecht vragend op--toch waarlijk _niet_ behept zijt?!... Och
neen, en ge weet het nu zelf op dezen oogenblik: zijn wij niet _ook_
liefdevoller dan wij-zelf meestal denken?... O, het is iets veel ergers
dan de nijd! En voeldet ge niet al het weten, [p.55] wat het is,
naderen, toen ik zei, dat wij _ook_ liefdevoller zijn dan _wij-zelf_
denken?... Het is: _omdat er zelfgeringschatting ligt op den grond onzer
zielen_! Neen, dat wisten we nooit of zelden, en hoe zouden wij ook? Wij
_wilden_ het immers niet weten. Hadden ook onze moralisten ons niet
altijd geleerd--ons daardoor steunend in het al meer onbewust wordend
zelfbedrog--dat hoogmoed en zelfoverschatting de vergiften zijn, die
ons verwoesten? Hoe zouden wij dan het weten vermeesterd hebben, dat
integendeel zelfgeringachting het lijkig-blauwende aardgas is, dat
opstijgend de plantwortels in onze landen vermoordt, zoodat we van
koren, bloemen noch geuren genieten! Want geen andere dan
zelfgeringschatting is het, die ons twijfelend laat staan tegenover een
groote van _onzen_ tijd, van _ons_ land, die ons de handen smachtend
naar _andere_ tijden en _andere_ landen laat strekken. En geen andere
dan diezelfde geringschatting ontneemt ons het heerlijke geloof, dat in
_onzen_ tijd, in _ons_ geslacht, in _ons_ land, als een evenmensch met
_ons_ verkeerend, een _Groote_ leven kan. _Daarom_ is het spreekwoord:
Geen profeet wordt in zijn eigen land geeerd, een waarheid: De
_zelfgeringschatting_ staat niet toe te gelooven, dat het _eigen_ land
een profeet _kan_ voortbrengen! En _daarom_ zou een _alomtegenwoordige_
Groote _nergens_ worden geeerd!
Maar hier ziet gij op, schudt het hoofd en beduidt mij niet onduidelijk,
dat _indien_ al de bijkomende overwegingen niet van eenige waarde
ontbloot mochten zijn, mijne primaire bewering, schoon tevens
beargumenteerde conclusie geworden, geenerlei _practisch_ belang heeft,
want er bestaat geen
|