|
van beide voldoende hebben uitgeweid,
laat mij dus nu voornamelijk hun waarde als kunstschepping keuren. In
_Voor twee Levens_ is in _Ada_ de groote artisten-natuur gebeeld, die,
gedwongen door het haar beheerschende Scheppende Vermogen, alle
gewoon-menschelijke gevoelens onder den voet loopt. Welnu, ofschoon
ernstig in aanmerking nemend, dat niet al het bijwerk even goed gelukt
is, dat vooral het boek rustiger had kunnen en moeten geschreven zijn,
waardoor, naast de vele uitmuntende beeldende zinnen, enkele
cliche-achtige en slordig-globale vermeden waren geworden--is en blijft
deze arbeid een geslaagd _kunstwerk_, omdat een _uiterst moeilijke
taak_: het beelden eener zeer zeldzame uitzonderingsfiguur, met behulp
van het naturalistische, dramatisch-plastische werk-procede er
uitstekend in is gelukt. Niet genoeg kan ik de doorvoelings- en
voorstellingsmacht roemen, waarmede in _Ada_, als bij stukjes en
beetjes, als door een levende mozaiek-van-vele-kleine-handelingen, het
bezeten-zijn van den drang tot scheppen wordt gebeeld. Hoe
allervoortreffelijkst is, hoe innig heb ik [p.50] genoten van die, door
treffende waarheid prachtige, uitbeelding van den angst eens kunstenaars
voor storing op dat begenadigde oogenblik, dat de scheppingsdaad zich
zal voltrekken.... Hoe leeft men daarin mee ... daar geluiden naderende
stappen, daar gaat een stem opklinken ... o, even, even nog ... breek de
nervig-bevende en als zich wanhopig-instralende aandacht niet, voor zij
de nimmer weer zoo terugkeerende visie, gelukkig, heerlijk, buiten zich
heeft vertastbaard en vereeuwigd, en, van het zorgelijk-hoeden van zoo
broozen schat ontslagen, in een zuchten van geluk zich ontspannen
mag.... O, er is nog zooveel fraais in dit boek: de in zijn liefde door
_Ada_ teleurgestelde _Ru_; het voelen van _Louise_, die als _Ada_, die
alleen voor haar kunst kan leven, van _Ru_ is heengegaan, hem met haar
liefde troost.... Maar dat, de voortreffelijke beelding van den
kunstenaarsaard, dat is de kostbare kern van dit boek, dat is het
bijzondere, waarvoor, naar ik hoop, met mij vele lezers, der schrijfster
dankbaar zullen zijn.
[TIMMERMAN: LEO EN GERDA.]
De figuur _Leo_ daarentegen in des heeren Timmermans' boek is van het
bohemien-type, van dat type dus, dat gewoon is aan alle, ook de
meest-buitensporige, verlangens toe te geven. Maar bij het lezen van al
de door hem begane dolheden, bedenke men, dat, wanneer hij beweert, dat
hij al die dwaasheden begaat
|