FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92  
93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   >>  
p schrikbarende wijze verergeren: ik ben overtuigd, dat enkele dieren bezwijken zullen. Maar wat te doen? Ons rest geen keus: reeds bij het vertrek, en hoe wel slechts eene halve vracht te dragen hebbende, schijnen de arme dieren onder den last te bezwijken. Wij zijn midden in het woud; de weg is afschuwelijk, of liever, er is in het geheel geen weg: doornstruiken, lianen, kreupelhout, omgevallen boomen houden ons elk oogenblik tegen; het pad is zoo smal, dat de muilezels telkens tegen de takken stooten, waardoor hunne vracht wordt verschoven, en zoo weinig gebaand, dat men zeer oplettend moet zijn om het spoor niet geheel bijster te raken. Wij komen slechts zeer langzaam vooruit: de eerste dag der reis is altijd de moeilijkste; men moet de muildieren, die zeer onwillig zijn, voortsleepen en daarbij zeer streng in het oog houden, want zij peinzen voortdurend op een middel om te ontsnappen. Omstreeks het midden van den dag zijn er twee muildieren verdwenen; na een uur zoeken worden zij terug gevonden. Wij hebben nu de vlakte verlaten en trekken in zuidoostelijke richting voort, naar den voet van de Cordillera. Het woud wordt prachtig: reusachtige stammen, door lianen als kabeltouwen omstrengeld, palmen van meer dan honderd voeten hoogte, pandanussen met kolossale bladeren, vermengd met slanke ceders en mahonieboomen, wier ruwe schors aan onze eiken herinnert, vormen een schilderachtig, grootsch en indrukwekkend geheel. Men wordt des bewonderens niet moede, en men zou wenschen, in deze bosschen zijn leven te slijten, indien men niet zoo schrikkelijk te lijden had van allerlei ongedierte, met name van muskieten en van onze oude vijanden, de garrapaten. De chef der karavaan regelt de dagreizen en bepaalt telkens de plaats, waar men voor den nacht kampeeren zal; hij moet volkomen met het woud bekend zijn, want men kan alleen daar ophouden, waar water voor onze muildieren te vinden is en ook dien boom, _ramon_ genaamd, waarvan de bladeren gedurende de reis hun eenig voedsel zijn. Doorgaans kampeert men op eene kleine hoogte, te midden van eene ruime open plek, waar reeds anderen hun kamp hebben opgeslagen, en waar de grond van boomen en kreupelhout gezuiverd is. De hooge boomen blijven alleen staan, en hunne machtige takken beveiligen ons tegen den killen nachtelijken dauw. Deze kampementen dragen op de kaart een naam, hoewel er noch eene hut, noch eene levende ziel te vinden is; maar zij dienen den muilezeldrijvers als
PREV.   NEXT  
|<   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92  
93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   >>  



Top keywords:

midden

 

geheel

 

muildieren

 

boomen

 

hebben

 

kreupelhout

 

houden

 

lianen

 
alleen
 

dieren


bezwijken
 

takken

 

hoogte

 
bladeren
 

vracht

 
dragen
 
slechts
 

telkens

 

vinden

 

karavaan


dagreizen

 

bepaalt

 
regelt
 

garrapaten

 
vijanden
 

slijten

 

schilderachtig

 

vormen

 
grootsch
 

indrukwekkend


herinnert

 

mahonieboomen

 

schors

 

bewonderens

 

lijden

 

schrikkelijk

 

allerlei

 

ongedierte

 
indien
 
plaats

wenschen

 

bosschen

 

muskieten

 

machtige

 

beveiligen

 

killen

 

nachtelijken

 

blijven

 

opgeslagen

 

gezuiverd