ij straks te Copan zullen wedervinden. De hoofdfiguur neemt
hier het midden van het paneel in, in plaats van aan de rechter of
linker zijde te staan, zoo als op de zerken van Palenque, waar het
beeld der godheid het midden inneemt.
Deze hoofdfiguur is een man, in staande houding, het hoofd gedekt
met een allerwonderlijkst kapsel, overladen met allerlei grillige
gedrochtelijke ornamenten en uitloopende in reusachtige vederbossen
of pluimen: in een woord, een monsterachtig hoofddeksel, waarvan de
onzinnige wanstaltigheid ten volle voor het barbaarsche dezer kunst
getuigt. In de rechterhand houdt dit personage een soort van schepter,
gekroond met vederen of den staart van een vogel: zijn linkerarm is
halverwege bedekt door een soort van schild. Zijne kleeding is zeer
rijk; behalve een met paarlen versierde halskraag of schoudermantel
draagt hij eene lange en rijk geborduurde tuniek, die bijna tot
aan de voeten afhangt. Onnoodig te zeggen, dat de teekening van het
menschenbeeld zoo gebrekkig en onbeholpen mogelijk is.
Onder het opschrift ter rechterzijde ziet men symbolische ornamenten,
waarvan de beteekenis niet te raden is; onder het opschrift ter
linkerzijde bespeurt men--althans met eenigen goeden wil--eene tweede
monsterachtige figuur, die geacht kan worden een mensch te verbeelden,
op een soort van trapje gezeten. Maar de voornaamste figuur, hoewel
zij de minste plaats inneemt, is onzes inziens het menschenhoofd
boven de hoofdfiguur aangebracht, en dat ongetwijfeld de zon moet
voorstellen. De zoogenoemde vlammen, die te midden van allerlei andere,
onbegrijpelijke, barbaarsche ornamenten, aan beide zijden van dezen
monsterachtigen kop zijn aangebracht, laten daaromtrent geen twijfel
over; wij mogen dus als zeker aannemen, dat dit bas-relief eenmaal
in een aan de zon gewijden tempel was geplaatst.
Wij allen weten dat de zonnedienst algemeen heerschte bij alle
amerikaansche natien; het is dus niet vreemd, dat wij dienzelfden
cultus ook te Tikal vinden. De tempels, de pyramiden, de opschriften,
de zinnebeelden en figuren dragen echter een bijzonder lokaal karakter,
dat herinnert aan de godsdienstige monumenten der hooge bergplateaux
en ons het recht geeft, ook hier van den invloed der tolteeksche
beschaving te spreken.
Uit alles wat wij gezien en gezegd hebben, volgt dat ook Tikal
eene stad was, behoorende tot die tolteeksche beschaving, waarvan
wij den gang en de ontwikkeling hebben gevolgd van Comalcalco tot
Pa
|