es vernomen en zich
met hulp van zijn bediende gekleed had, ging hij op rapport om zijn
terugkeer in dienst te melden en ging daarna bezoeken afleggen.
TWEEDE BOEK.
I.
Tegen het einde van den winter werd in het huis van vorst Tscherbatzky
een consult gehouden, dat over Kitty's gezondheidstoestand uitspraak
doen en beslissen zou, welke maatregelen tot herstel harer verzwakte
krachten zouden moeten genomen worden. Zij kwijnde weg en toen
de lente kwam, verergerde haar toestand. De huisdokter had haar
eerst levertraan, toen staal, daarna lapis voorgeschreven, maar
daar dat alles niets hielp en hij geen anderen raad wist dan een
buitenlandsche badplaats, had men besloten er een "beroemden" dokter
bij te nemen. Deze beroemde dokter, een nog jong en zeer schoon man,
drong op een nauwkeurig onderzoek van de patiente aan. Hij scheen er
met een bizonder genoegen op te drukken, dat maagdelijk schaamtegevoel
slechts een overblijfsel van het oude barbarisme was en dat er niets
natuurlijker was, dan dat een jong dokter het lichaam van een jong
meisje betastte; hij vond het natuurlijk, omdat hij het dagelijks
deed en daarbij niets bizonders dacht of gevoelde; daarom beschouwde
hij de schaamte van een jong meisje niet slechts als een overblijfsel
van barbaarschheid, maar als een beleediging voor hem zelf.
Men moest zich dus naar hem schikken, want niettegenstaande alle
dokters dezelfde studie doorloopen en dezelfde wetenschap uit
dezelfde bronnen putten, in weerwil sommigen zelfs beweerden, dat
deze beroemde dokter slechts een middelmatige arts was, in het huis
en in den geheelen kring van bekenden der vorstin was hij door een
of ander tot een factotum geworden, en slechts deze beroemde arts
wist het rechte en was alleen in staat Kitty te redden.
Nadat de dokter de diep beschaamde en ontstelde Kitty onderzocht,
beklopt, haar ademhaling beluisterd en daarna zijn handen zorgvuldig
gewasschen had, keerde hij in het salon terug om met den vorst te
spreken. Deze hoorde hem met opgetrokken wenkbrauwen en nu en dan
kuchende aan; als een ervaren, schrander en gezond man geloofde
hij niet recht aan de geneeskunde en ergerde zich innerlijk aan
deze comedie, te meer daar hij meende alleen de oorzaak van Kitty's
ongesteldheid te kennen. Daarentegen kon ook de geneesheer nauwelijks
zijne minachting voor dezen ouden man verbergen, en het scheen hem
moeite te kosten tot diens zwak bevattingsvermogen af te dalen. Hij
bes
|