oeten toestemmen, dat, indien werkelijk tuberculeuze gesteldheid
aanwezig is, een buitenlandsche reis niet helpen kan. Wij hebben een
middel noodig, dat de spijsverteering bevordert en niet belemmert." In
den verderen loop van het gesprek verklaarde de beroemde dokter,
dat men met een badkuur in Soden de proef kon nemen, want mocht het
niet baten, het kon ook niet schaden.
De huisdokter luisterde oplettend en eerbiedig. "Als voordeelen aan een
verblijf in het buitenland verbonden zou ik beschouwen: een veranderde
levenswijs, een plaatselijke verwijdering van de oorzaken, die hier
wellicht op haar gemoed invloed oefenen, en dan ook," liet hij volgen,
"den wensch der moeder."
"Och, als dit het geval is, moeten wij haar zeker laten reizen. Die
Duitsche kwakzalvers zullen alles weer bederven ... maar we zullen
haar laten reizen."
En na nog eens op het horloge gezien te hebben, ging hij naar de deur.
De beroemde dokter verklaarde der vorstin (hij gevoelde dit
welstaanshalve te moeten doen), dat hij de patiente nog eens moest
zien.
"Hoe, nog eens onderzoeken?" vroeg de vorstin ontsteld.
"O, neen, ik heb nog maar noodig eenige kleinigheden te weten. Mag
ik u verzoeken?"
En de moeder begaf zich met den dokter naar Kitty. Deze stond, door het
onderzoek afgetobt, met gloeienden blos en een eigenaardigen gloed in
de oogen, midden in het salon. Toen de dokter binnen trad, bloosde zij
nog meer en kwamen er tranen in haar oogen. Haar geheele ziekte en de
behandeling daarvan kwam haar dwaas en belachelijk voor. Haar hart was
gebroken; hoe zouden zij dat met poeders en pillen genezen? Maar zij
durfde haar moeder niet krenken, daar deze haar eigen schuld gevoelde.
"Wees zoo goed plaats te nemen, prinses," zeide de beroemde dokter. Hij
nam glimlachend tegenover haar plaats, voelde naar den pols en begon
weer zijn vervelende vragen tot haar te richten. Zij beantwoordde die,
maar plotseling stond zij geergerd op.
"Excuseer, dokter, dat heeft er niets mede te maken en 't is reeds
de derde maal dat u er naar vraagt."
De beroemde dokter was er niet door beleedigd. Toen Kitty
zich verwijderd had, zeide hij tot de vorstin: "Ziekelijke
prikkelbaarheid. Ik ben nu ook gereed...."
En nu verklaarde hij haar, als de eenige denkende vrouw, op
wetenschappelijke wijze Kitty's toestand. Hij eindigde met een
voorschrift, hoe het bronwater gedronken moest worden, hoewel het
eigenlijk overtollig was. Zeer breedvoerig sprak hij over
|