n altijd gebeurde, zij gevoelde zijn meerderheid en had berouw
over haar eigen woorden.
"Alexander, Alexander!" zei ze zacht, terwijl zij hem naderde en in
tranen uitbarstte.
De vorst zweeg terstond en trad op haar toe. "Vergeef mij, als ik
te heftig was, vergeef mij, melieve! Ik weet dat het je ook zoo
zwaar valt. Maar wat er aan te doen? Het ongeluk is ook nog niet
zoo heel groot. God is barmhartig.... Ik dank je...." zeide hij,
zonder recht te weten, wat hij sprak, en terwijl hij den door tranen
bevochtigden kus der vorstin op zijn hand voelde, beantwoordde hij
dien en verwijderde zich toen.
Toen Kitty in tranen badend de kamer verlaten had, zag Dolly's
moederlijke natuur terstond, dat een vrouw hier helpen moest. Zij
legde haar hoed af, en in zekeren zin zedelijk de mouwen opstroopend,
bereidde zij zich tot handelen voor. Gedurende den aanval van haar
moeder op haar vader bleef zij in stillen deemoed zitten, gelijk
een dochter betaamt; maar zoodra haar vader weggegaan was, maakte
zij zich op om Kitty te gaan troosten. "Ik had het u al lang willen
zeggen, mama; weet u, dat Lewin, toen hij de laatste maal hier was,
bij Kitty een aanzoek wilde doen? Hij heeft het Stiwa gezegd."
"Hoe dan? Ik begrijp niet...."
"Heeft Kitty hem misschien afgewezen? Heeft zij u daar niets van
gezegd...?"
"Neen, noch van den een, noch van den ander; zij is te fier; maar ik
weet, dat het alles door die...."
"Denk toch eens aan, als zij Lewin afgewezen had! En ik weet stellig,
dat zij dat niet gedaan zou hebben, als die ander er niet geweest
was.... En die heeft haar nu schandelijk bedrogen...."
Het was voor de vorstin vreeselijk om er aan te denken, hoe schuldig
zij tegenover Kitty was, en daardoor werd zij prikkelbaar.
"Ach, ik begrijp er niets meer van! Ieder wil tegenwoordig zijn eigen
hoofd volgen; men vertelt de moeder niets en dan komt het zoo...."
"Mama, ik zal naar haar toe gaan?"
"Ga! Of heb ik het je soms verboden?"
III.
Toen Dolly in Kitty's vriendelijke met snijwerk versierde kamer
trad, die er even frisch en zonnig als de bewoonster zelf voor twee
maanden uitzag, herinnerde zij zich met hoeveel lust en liefde zij
dat vertrek het vorige jaar ingericht hadden. Kitty zat op een laag
stoeltje dicht bij de deur en had haar oogen strak op een hoek van
het tapijt gevestigd, maar sloeg die nu met koelen somberen blik tot
haar zuster op.
"Ik wilde nog eens even met je praten," zeide Dolly.
"Waa
|